Ik kan me voorstellen dat het in deze tijd een beetje dubbel voelt om te reizen. Had ik ook toen ik op Schiphol stond. Anderzijds: je werkt jezelf het hele jaar de rambam, bent na maanden veel in en rondom het huis te zijn geweest toe aan een zonnetje en Curaçao is nog steeds code geel. Oh, én je moet een negatieve COVID-test hebben om überhaupt in dat vliegtuig terecht te komen.
Misschien heb je zelfs je ticket al eerder geboekt (zoals wij begin maart) dus ja, ik snap het als je mij zegt dat je nog even van het Antilliaanse zonnetje wil genieten. Gebruik je gezonde verstand en houd je verder aan de regels, dat is het enige wat de overheid van ons vraagt.
We verblijven in het Marriott Beach Resort aan de Piscadera Baai. Op dag 2 kent iedereen me bij mijn naam, gevolgd door de vraag ‘of ik nog zin heb in een gin-tonic’. Je snapt: dit is een hotel naar mijn hart. En dan vergeet ik bijna het privéstrand met de belachelijke zonsondergangen. De badkamer die is ingericht als een soort van mini-spa. De sushi bij Zala Gastro Bar én de quesadillas bij de Salty Iguana Ocean Grill.
Je snapt: die eerstvolgende keer Curaçao heb ik m’n stekkie alvast gevonden. Oh, en megatip: vijf minuten van het Marriott af zit De Visserij, de hit onder locals als het gaat om kakelverse tonijnsashimi en buckets vol garnalen scoren. Je hebt het niet van mij. Sssst.