Waarom je dromen zo snel vergeet
Iedereen droomt, maar niet iedereen herinnert zich zijn dromen. In sommige gevallen is dat maar goed, want het is niet altijd gezellig in je hoofd.
Het wel of niet onthouden van je droom heeft alles te maken met het moment van wakker worden. Het zit namelijk zo: je droomt tijdens je REM-slaap, je weet wel, het deel van je slaap waarbij je pupil alle kanten op schiet (hence: rapid eye movement) en waarin onze gevoelens verwerkt worden door te dromen. De REM-slaap komt meerdere keren per nacht terug want de slaapcycli wisselen elkaar af en gedurende de nachtrust wordt de REM-slaap langer.
Herinneringen en gedachten worden naar het optisch centrum gestuurd waardoor we beelden zien en gaan dromen. Het is ook zo dat je niets kunt dromen dat je nog nooit hebt gezien. Elk gezicht dat je droomt heeft ooit je pad gekruist.
Onze hersenen hebben een kortetermijngeheugen en een langetermijngeheugen waarbij je, je snapt ‘m, dingen kort onthoudt die nog niet zo lang geleden gebeurd zijn en bij het langetermijngeheugen onthoud je dingen die langer geleden zijn gebeurd. De hippocampus is het deel in de hersenen dat het korte- en het langetermijngeheugen met elkaar verbindt.
Tijdens de REM-slaap is de hippocampus ook in ruste en dus is de poort tussen de twee hersengebieden als het ware dicht.
Zo onthoud je dromen:
1. Zet geen wekker
Daardoor word je wakker op een moment dat jij bepaalt en word je niet ruw in je slaapcyclus gestoord.
2. Word langzaam wakker
Als je langzaam en ontspannen wakker wordt, worden ook de hersendelen en de hippocampus langzaam wakker en kunnen je dromen van het kortetermijndeel naar het langetermijngeheugen reizen.
Dan is het wel te hopen dat je een fijne droom had die je wilt koesteren. Anders is het een kwestie van snel opstaan en in actie komen en hopen dat die droom aan de kortetermijnkant blijft en dan heel snel verdwijnt.