Waarom je meetbaar ongelukkig bent na je vakantie
De herfstvakantie voor de regio noord is voorbij. Een weekje met de mensen die je leuk vindt ‘onder een stolp’, tijd voor dat vuistdikke boek, een glas wijn bij de lunch, die puzzel van duizend stukjes tevoorschijn halen (en onverrichterzake weer terugleggen want wat een rotzooi geeft dat toch en zoveel tijd om hem af te maken heb je nou ook weer niet), lekker lang netflixen en nou ja, gewoon alles doen wat je gelukkig maakt.
Dat zie je in je hersenen, dat geluk. Die maken, tevreden als ze zijn, dopamine, endorfine en serotonine aan omdat je ze alles geeft waar ze gelukkig van worden. Bovendien zijn de stresshormonen ook weggestuurd. Die gaan normaal gesproken namelijk knabbelen en knagen aan die gelukshormonen, waardoor het allemaal niet de spuigaten uitloopt met dat geluk. Maar tijdens die zalige vrije dagen gebeurt dat dus niet, waardoor je geluksgevoel doorstoot naar de hogere regionen.
Maar de klap is dubbel hard als je thuiskomt. Weg gelukspieken want hoiii volle wasmand, ha blauwe envelop, hoe ís het met jou dan, weg stolp want iedereen waaiert meteen uit en oh, halloooo stress, Jou had ik echt lang niet gezien. Dus adieu prikkels die de gelukspiek veroorzaken en enter de stresshormonen die je geluksspiegel even naar beneden duwen.
Dus ben je vandaag niet zo dampend en dansend als de afgelopen dagen: er is een reden voor. Om af te sluiten met een geweldige quote van een Amerikaanse schrijver: niemand heeft vakantie zo hard nodig als diegene die er net een heeft gehad.
Om maar het zilveren randje om de grijze wolk te blijven zien: voorlopig kunnen we niet op vakantie. Dan hebben we die post-vakantiedip in ieder geval ook niet.