Wat een bevalling
Het leven van Tess Hoens is geweldig, maar bij haar liep het zwanger worden niet zoals ze had gedacht. Omdat er van schone schijn al genoeg is en omdat eerlijkheid helpt, schrijft ze over hoe haar zwangerschap verloopt. Deze week vertelt ze over de bevalling.
Het is lang geleden dat ik wat schreef over mijn avontuur ‘moeder worden’. Ik werd moe, moe van mijn eigen verhaal en letterlijk moe van het latere stadium van de zwangerschap.
Nu lig ik in bed met mijn laptop op m’n schoot en het liefste jongetje op mijn borst. Er is inmiddels zoveel veranderd dat mijn vingers jeukten: tijd om weer te schrijven.
Het is vrijdag en ik ben 37 weken zwanger als we weer een echo hebben, officieel de laatste tot de bevalling. Bij elke echo meten ze de lengte van zijn beentjes, de omtrek van zijn buik en de grootte van zijn hoofd. Dit keer is zijn hoofd weinig tot niet gegroeid ten opzichte van de laatste echo. De echoscopiste overweegt om me naar het ziekenhuis te sturen om ernaar te laten kijken, maar na kort overleg met de verloskundige besluiten ze toch dat dat niet nodig is. Niet echt fijn om zo de laatste drie weken van je zwangerschap in te gaan.
De dinsdag erop is het de laatste zomerdag van 2020 en lig ik met een vriendinnetje op het strand te genieten van de hitte als ik gebeld word door de verloskundige. Ze wil toch dat ik morgenochtend even langs ga in het OLVG West om alles te laten controleren. Ik ben niet erg ongerust, maar vind het wel fijn dat er morgen naar hem gekeken wordt: better safe than sorry. Als we terug rijden naar de stad merk ik op dat mijn buik al uren heel hard voelt. Ik ben vast te veel aan het doen. Ik plan mijn dagen aardig vol zodat ik niet te veel thuis hoef te hangen, want geen positie ligt nog lekker. Ik vind het fijn om in de weer en op pad te zijn, om zo afgeleid te worden van de steeds meer ongemakken in mijn lijf. Dus als ik mijn vriendin afzet, plan ik meteen een etentje voor die avond met de volgende vriendin. Ik fiets naar het restaurant waar we hebben afgesproken en hop eraf. Mijn vriendin merkt op dat ik nog wel heel mobiel ben voor een hoogzwangere. Als we hebben gegeten pakken we nog een ander terrasje. Ze neemt een slokje van haar oranje wijn en vraagt opeens: ‘As je vliezen nu breken, moet ik dan het ziekenhuis bellen?’ Ik begin een beetje te lachen. Het hele vliezen breken schijnt vooral een Hollywoodfilmfenomeen te zijn. Maar tien procentvan de bevallingen begint op die manier en vaak is het dan ook maar een klein beetje vruchtwater in plaats van de hele plens die je kent uit vele filmscènes. ‘Nee hoor,’ zeg ik, ‘als je vliezen breken duurt het vaak nog uren, soms zelfs drie dagen tot de weeën beginnen en de bevalling echt op gang komt. Daarbij: ik moet nog tweeënhalve week, hè?’ Fietsend naar huis geniet ik van het zachte weer en de mooie stad en de fijne dag die ik heb gehad. Thuis duiken mijn vriend en ik meteen ons bed in, hij moe van voetbaltraining en ik van de gezellige dag. Ik dommel in slaap maar schrik meteen wakker van een raar ‘knapgevoel’ in mijn buik. Heel even weet ik het niet te plaatsen, maar dan voel ik de lakens tussen mijn benen nat worden. Ik spring overeind en het plenst op de grond. De hele vloer staat meteen blank. Is dit het begin van mijn bevalling? Heb ik nu toch hét Hollywood-moment?
Geschreven door: Tess Hoens