Wat je het meest mist als je alleen woont (en 5 tips om het te verzachten)
Happy Saturday vanuit m’n thuisquarantaine. Sinds zo’n vier weken noem ik het geen Saturyay meer, want er valt weinig te vieren in de weekends tegenwoordig. Helemaal ruk. Maar dat niets doen in weekends, dat overleef ik nog wel. Tuurlijk, het is saai en even wennen, maar het kan. Wat ik veel lastiger vind, is dat je dat hele niets doen alléén moet doen. Dat je überhaupt week in week uit alleen bent. Want ik woon alleen en dat betekent dat iedereen om je heen anderhalve meter van je af staat. En dat is behoorlijk eenzaam.
Vindt de wetenschap overigens ook hoor. Die heeft er zelf een naam aan gegeven: huidhonger. Het letterlijke gevoel van honger hebben naar iemand die je aanraakt. Zó, afgelopen weken ben ik er zeker achtergekomen hoe dat is. Ik voel me inmiddels uitgehongerd. M’n huid dan, die quarantainekilo’s varen er verder prima bij, hoor. Maar aanrakingen heeft ook absoluut effect op je algehele gemoedstoestand. Wanneer iemand je knuffelt komt er oxytocine vrij, oftewel het knuffelhormoon. Gemiddeld na twintig seconden knuffelen (oh, wat zou ik dat nu graag willen). Ik moest erg lachen om het artikel van De Speld die meldde dat de pandapunten worden versoepeld tijdens de coronaquarantaine, maar dat is echt niet wat ik het meest mis. Het zijn de simpele aanrakingen en die twintig seconden durende knuffel.
Maar goed, helaas moeten de alleenstaanden/alleenwonenden het voorlopig zonder dat doen. Dus moeten we creatief worden. Hier een vijftal tips om tóch aan die oxytocine te komen (of iets wat in de buurt komt).
1. Knuffel een huisdier
Het verbaasde mij niets dat de asielen nog nooit zo leeg zijn geweest: huisdieren zijn maatjes voor het leven en al helemaal in quarantaine. Mijn kat woont sinds een aantal jaar bij m’n ouders (want: te klein Amsterdamse woning gekregen), dus die zoek ik nu meerdere keren per week op. Ouders op anderhalve meter afstand, de kat krijgt een overdosis aan aandacht, ik m’n dosis oxytocine. En ze zijn lekker zacht.
2. Complimenten geven en/of krijgen
Positiviteit naar anderen en die terugkrijgen kunnen ook zorgen voor een dosis oxytocine. Nu is het momenteel (voor mij in ieder geval dan) niet altijd even makkelijk om positief te blijven, want deze situatie is vaak gewoon helemaal niet leuk. Maar een complimentje geven aan een vriend of vriendin, dat kan prima op anderhalve meter afstand. Spread the positive vibes dus.
3. Luister naar muziek
En dan niet muziek als Evanescence of Birdy of iets anders verdrietigs, maar iets upliftings. Extra oxytocinepunten als je samen (via Zoom of aan de telefoon) luistert en meezingt. Komt naast het knuffelhormoon ook dopamine vrij trouwens, oftewel het ‘gelukshormoon’. Win-win. Mijn go-to is Watermelon Sugar van Harry Styles, ideaal voor meezingen en gewoon een heel lekker nummer.
4. Huilen
Klinkt gek, maar laat die tranen lekker gaan als je dat wil. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer je dit niet doet (en je tranen bedwingt terwijl je eigenlijk een potje keíhard wil janken) je oxytocinespiegel daalt. En het zorgt ook nog eens voor stress. Een no go dus, laat die dijken maar doorbreken.
5. Eet pure chocolade
Hebben we nog een excuus om chocola te eten – kan nooit kwaad. Maar dan pure chocolade hè (waar ik helaas niet echt van hou), die stimuleert namelijk de aanmaak van oxytocine. Hoe puurder, hoe beter.
Je snapt wat ik ga doen, hè? Al knuffelend met m’n kat vertel ik haar hoe mooi ze is, zing ik ondertussen mee met Harry Styles terwijl ik een reep pure Tony’s Chocolonely verorber en m’n tranen de vrije loop laat. Alles tegelijk.