Wel of niet de deur opendoen vanavond?
Op een doodgewone elf-elf ben ik nooit thuis. Ik reis af naar Brabant om daar de opening van het carnavalsseizoen te vieren. Ja, ik vier carnaval. Nee, daar schaam ik me niet voor. Dit jaar is alles anders, zo ook mijn elfde van de elfde die ik normaal gesproken doorbreng in een kroegje en ineens maak ik me zorgen om kinderen aan mijn voordeur en snoep.
Zelf groeide ik niet op met Sint-Maarten, want ik woonde als klein meisje in een dorp op een eiland waar de bevolking niet protestantser te slaan was. Niks niet langs deuren of vragen om snoepjes. De naamdag van ene Martinus van Tours wordt gevierd op 11 november. Ik had tot ik verkering kreeg met mijn katholieke wederhelft nog nooit van een naamdag gehoord.
Because of ‘rona is het natuurlijk de vraag of het wel zo wijs is om langs deuren te gaan en allerhande baksels en zoetigheden van mensen aan te nemen. Ik zie de krantenkop van volgende week al voor me: ‘Uitbraak in Anna Paulowna door kindertjes met Sint-Maarten’. Het zal je gebeuren. Nu is dat mijn probleem nog niet eens. Het grote euvel is dat ik dus geen snoep in huis heb. Ik zie vanavond al een hele horde kinderen voor mijn deur staan die leuzen scanderen omdat ik weer eens verzuimd heb iets te halen. Eigenlijk heb ik geen tijd om vanmiddag nog even langs de Hema te gaan, maar misschien moet ik die omweg toch maar maken. Al heb ik dan weer geen idee hoeveel. Doe je dan als de traktaties op zijn het licht uit?