Beste mevrouw Ouwehand, dag Esther,
Ooit vulde ik een keer de stemwijzer in en daar kwam uit dat ik een goeie zou zijn voor de Partij voor de Dieren. U mag best weten dat ik dit uiteindelijk niet deed, maar toch ben ik blij met u in de Kamer. Omdat ik het een fijne gedachte vind dat iemand aan het belang van dieren denkt. We zijn tenslotte niet de enige levende wezens op deze aardbol, daar mogen we best wat meer bij stilstaan.
Na het afscheid van Marianne Thieme nam u de boel over. Geen groentje, kunnen we stellen, want u coördineerde de PvdD al vijftien jaar voor het lijsttrekkerschap. Ook al probeerde Thieme u nog wel een keer uit de Kamer te wippen. Ik vond u gisteravond bij Nieuwsuur sympathiek. Vooral omdat u liever geen gelijk had gekregen over de verhouding mens-dier en de pandemie waar we in zitten. Maar ook omdat het heel makkelijk was om Marianne Thieme te kielhalen, wat u niet deed. En dat zegt iets over u als mens. Maar terug naar de dieren.
In de peilingen van deze week staat u op vijf zetels, waarmee uw partij één van de groten is. Ik vind het knap, vooral omdat men in den beginne misschien best wel wat vond van een Partij voor de Dieren. Toen ging het alleen nog maar over dieren, nu allang niet meer. Zoals Nieuwsuur zegt: PvdD kreeg een mening over Haagse zaken. Het land en uw leden winden zich op over het feit dat u zich bezighoudt met mensendingen. ‘Mensendingen’ blijkt een uiteenlopende omschrijving te zijn voor eigenlijk alles waar u als grotere partij in de Kamer over hoort te stemmen. Waarvan akte.
“Het leefbaar houden van de aarde voor alle bewoners”, noemt u het zelf. Ik vind het belangrijk, helaas ook deels door de situatie waar we nu in zitten. Dat dan weer wel.
