Dit is de perfecte wijntemperatuur
Zeg wijn, snacks of haute cuisine en de smulpapen van online foodmagazine FavorFlav weten waar te drinken, hoe het te eten en wat te koken. Dit keer serveren onze cheffies je: dit is de perfecte wijntemperatuur.
Wijn en temperatuur, hoe zit dat nu precies? Witte wijn hoort gekoeld en rode wijn serveer je op kamertemperatuur. So far so good. Maar wat is kamertemperatuur en hoe koel is gekoeld precies?
De temperatuur van wijn maakt uit. Zowel geur als smaak verandert namelijk behoorlijk bij een paar graden minder of meer. Zelfs je favoriete wijn kan plots heel anders smaken op de andere warmtegraad. Het wordt daarom tijd voor een beetje wijntemperatuurbewustwording.
Kamertemperatuur avant la thermostaat
Rood drinken we vaak te warm en wit te koud. Rood met veel tannine schenken we bijvoorbeeld op kamertemperatuur, want dat hoort tenslotte zo. Maar wat is nu die juiste ‘kamertemperatuur’? Vroeger (in de tijd voor de thermostaat) betekende chambreren van rode wijn (chambre is kamer in het Frans) het op kamertemperatuur laten komen van koudere kelderwijn. Zonder verwarming werd wijn hooguit zo’n 17 à 18 graden. En laat dát nu de allerbeste temperatuur zijn voor zo’n rode wijn, niet de 20 graden of hoger van de huidige huiskamers en restaurants. Dat maakt wijnen logger en alcoholischer dan ze eigenlijk zijn. Jammer.
TIP:
Ligt jouw rode wijn in het wijnrek in je kamer, leg de fles dan een half uurtje voor gebruik in de koelkast. Serveer hem liever iets te koud dan te warm, in het glas zit er zo weer vier graden bovenop.
Koude koelkast
Witte wijnen bewaren we vaak in de koelkast. Een prima alternatief bij gebrek aan een wijnkelder of klimaatkast. Alleen ligt de gemiddelde koelkasttemperatuur rond een graadje of vijf. Veel te koud voor welke wijn dan ook: het verdooft de aroma’s en de wijn smaakt dun en vlak. Een matige wijn wordt daar niet slechter van, maar interessantere witte wijnen verliezen hun karakter.
TIP:
Haal witte wijn op tijd uit de koelkast, zodat de inhoud een aantal graden op kan warmen. De wijn wordt dan minder streng, smaakt fruitiger en ruikt ook nog eens lekkerder. Hetzelfde doe je trouwens met rosé en lichtere rode wijnen die je (vanzelfsprekend) ook in de koelkast bewaart.
De snelste wijn-afkoel-tips
Is je wijn niet op temperatuur, maar is de nood wel hoog? Dan koel je een fles supersnel in een bak gevuld met half water, half ijsblokjes en een flinke schep zout. Door de toevoeging van het zout verloopt het afkoelproces extra snel. Houd voor rood vijf tot tien minuten aan, voor wit en rosé zeker het dubbele. Ook heel effectief: leg de fles opgerold in een natte theedoek eventjes in de vriezer. Door de natte doek koelt de wijn nog sneller af dan normaal (afhankelijk van de wijnkleur korter of langer laten liggen). Wellicht ten overvloede: ijsblokjes in de wijn is natuurlijk uit den boze bij lekkere wijn. Het maakt ‘m te koud, te waterig en daarmee smakeloos.
De perfecte temperatuur
Maar welke wijn schenk je nou bij welke temperatuur? Vuistregel: houd bij rood zo’n 16 graden aan, bij wit en rosé 12 en bij mousserend en zoet nog een paar graden lager. Voor iedereen die behoefte heeft aan de perfecte temperatuurcontrole is onderstaand wijnoverzicht een goed uitgangspunt.
ROOD
17 °C – vol stevig, met veel tannine (bijvoorbeeld Cabernet Sauvignon, Grenache, Sangiovese)
14 °C – medium tot licht, met veel fruit (bijvoorbeeld Pinot Noir)
12 °C- licht, weinig tannine (bijvoorbeeld Gamay)
WIT
12-13 °C – rijk & complex (bijvoorbeeld houtgerijpte Chardonnay, Viognier, witte bordeauxblend)
10-11 °C – licht & fris (bijvoorbeeld Sauvignon Blanc, Verdejo, Albariño)
07-10 °C – zoet (een lage temperatuur zorgt voor een frissere beleving)
MOUSSEREND
6-8 °C – eenvoudig, toegankelijk (bijvoorbeeld prosecco)
10-12 °C – complex (bijvoorbeeld Blanc de blancs champagne)
ROSÉ
10-13 °C – vol, droog
6-8 °C – zoeter (een lage temperatuur zorgt voor een frissere beleving)
APERITIEF
14-15 °C – portachtigen
10-12 °C – sherryachtigen
Waarom veranderen smaak en aroma’s eigenlijk?
Over het algemeen geldt: hoe kouder de wijn, hoe minder aroma’s je ruikt. Bij rode wijn worden tannines dan stroever en zuren (bij wit én rood) vallen meer op.
Anderzijds: hoe warmer de wijn, hoe meer alcohol hij lijkt te hebben. De alcohol verdampt namelijk sneller en wordt scherper in je neus (denk maar aan de prikkel in je neus als je aan cognac of whiskey ruikt). Omdat tegelijkertijd de zuren minder lijken als de temperatuur stijgt, ervaar je ‘warmere’ wijn als voller en minder stroef. Fris en fruitig verandert in zwoel en zwaar.
Omdat de ene wijn het moet hebben van zijn frisse zuurtje en de andere juist van zijn bijzondere aroma’s en zwoele karakter, betekent temperatuur het verschil tussen lekker en vies.