Ik Vertrek, de naklets
Twee miljoen mensen zaten er gisteren weer klaar voor om vijf over half negen op NPO 1. Ik Vertrek is na 15 jaren nog steeds een magneet voor ons kijkertjes, want het appeleert natuurlijk aan alles: reislust, verbouwingsdrift en een stevige hang naar avontuur. En gelijk aan een goede Hollywood-film weet je hierbij ook vooraf al het narratieve principe: voorstellen, opbouw, meeleven van vrienden, positieve energie gevolgd door een ketting van tegenvallers, mislukkingen, onvoorziene kosten en andere zaken waardoor jij je warme bankje weer koestert en blij bent dat jij niet gegaan bent.
Gisteren trapten we af met Carlos en Colinda. Ik dacht heel even dat het moeder en zoon was, maar het waren heus toch echt gewoon man en vrouw met maar vier jaar tijdverschil. Carlos en Colinda vieren het leven graag met een drankje (‘Ik heb een tong van leer’ en ‘Ik kan niet meer tuffen van de dorst’) en een rokertje. Hun zoons blieven niets anders dan friet met mayonaise en daar heeft Colinda zich maar bij neergelegd. ‘Hij is 21 en nooit ziek, dus wie ben ik om daar wat van te zeggen?’
Colinda is sowieso nogal van de optimistische soort. Als ze worden gebeld door de Spaanse politie omdat hun bouw per direct gestopt moet worden, zegt ze: ‘Er zijn geen linten gespannen dus het zal allemaal wel loslopen.’ En als ze uitkijkt op de behoorlijk verwaarloosde binnenplaats van hun net aangeschafte huis, heeft ze ‘tranen van geluk’. Ik ken vrouwen die om minder aan de beademing zouden moeten.
Ook zo schattig: Colinda heeft een hele zwik bloembollen meegenomen om uit te delen aan de mensen uit het dorp. Een buurvrouw iets verderop in de straat wil er niets van weten. Of ze een Jehova-getuige van haar stoep moet vegen trekt ze zich terug achter haar dikke deur. Die bloembollen, die moet ze niet. Alles gaat dood bij haar, dus nee. Colinda zet door. ‘Dan geef je het aan iemand anders!’ Ze kan zich niet voorstellen dat je niet blij kan zijn met een Hollandse bloembol. Als ze uiteindelijk verder de straat in loopt met Carlos zegt ze: ‘We horen er al echt helemaal bij. De buurt heeft ons echt omarmd.’
Colinda for president hoofdstuk 14: ze gaan samen naar een supermarkt met heel veel Hollandse waar. Rookworsten, erwten; alles wordt ingeladen. ‘Kan ik voor mijn buurvrouw eens een Hollandse erwtensoep maken.’ Ik vind haar zó schattig.
En zo gaat het vaste recept weer helemaal los. Het is juni dus open gaan in november moet lukken, tien maanden later is het nog steeds niet af maar zitten we wel tienduizend euro boven budget. Corona hielp natuurlijk niet mee. En hun zoons konden ook veel minder vaak hopen dan gehoopt. Maar als ze er zijn, gaan ze lekker uit eten (inderdaad: friet) en de eerste gasten komen slapen. Dat er bij het ontbijt in plaats van boter een pakje gist staat, vergeven we Carlos en Colinda. Sterker, dat is nou precies waarom ik van ze ben gaan houden.
Beeld: AVROTROS