Real life: “Ik heb een hekel aan mijn schoonfamilie”
Mia is blij dat de kerst erop zit. Met haar eigen ouders vindt ze het altijd gezellig, maar de diners met haar schoonouders zijn altijd een pure hel. Maar dat kan ze natuurlijk niet aan haar vriend Jeroen vertellen.
‘Zelf ben ik opgegroeid in een heel warm huis. Ik heb één zus en we zijn echt ‘one happy family’. We zijn heel open met elkaar en ook al zijn m’n zus en ik allebei het huis uit, we gaan nog steeds elk jaar met het gezin een weekendje of langer op vakantie. Zonder aanhang, gewoon alleen met familie. En ook al ga ik nu vier jaar met Jeroen en hoort hij echt bij het gezin, op dit soort uitjes mag hij niet mee en dat weet hij.
Jeroen komt verder wel vaak met me mee naar m’n ouders, want hij kan het ook heel goed met heb vinden en hij voelt zich er enorm thuis. Toen ik net met hem ging vertelde hij al dat hij niet een heel goede band had met z’n ouders. Hij is enig kind en werd altijd gestoord dat alle aandacht op hem gevestigd werd. Volgens hem moesten zij ouders allang uit elkaar en bleven ze alleen vanwege hem bij elkaar, ook toen hij het huis uit ging. Dat legde een grote druk op hem en dat vond hij weer vervelend. De spanning was altijd om te snijden thuis, zei hij.
Best wel logisch dus dat ik heel erg zenuwachtig was toen ik zijn ouders voor het eerst ontmoette. Het was een, op z’n zachtst gezegd, gespannen avond. Wat ik ook tegen hem zei op de terugweg, ik dacht dat hij het met me eens zou zijn — het wás toch ook zo? — maar hij raakte heel geïrriteerd. Dat hij dat zelf ook allemaal al wel wist en dat ik hem dat niet hoefde te vertellen.
Toen werd het me al duidelijk dat hij over zijn ouders mag klagen en mag vertellen wat er fout zit en hoe ongemakkelijk en onaardig het allemaal gaat, maar dat ík dat niet mag. Ergens begrijp ik het wel: hij voelt zich alsnog aangevallen als iemand iets negatiefs zegt over zijn ouders. Ook al deelt hij die mening wel, hij heeft toch de neiging het voor hen op te nemen.
Dus ook al snap ik het wel, de afgelopen vier jaar zijn best pittig geweest als het om zijn ouders gaat. Elke keer ga ik er met een knoop in m’n maag naartoe, want het is altijd zo’n lange avond en nooit gezellig. Zijn vader drinkt altijd nét iets te veel (of soms veel te veel) en begint dan alleen maar zijn moeder af te kraken. Dat ze nooit iets heeft bereikt. Dat ze te weinig uitvoert thuis. Dat ze niet intelligent is. Hij zegt het als grapje, maar het is voor iedereen duidelijk dat het gewoon zijn waarheid is.
En deze kerst was het ook weer raak. Zelfs zo erg dat Jeroens moeder in huilen uitbarstte. Met haar heb ik vaak nog wel medelijden; ze is een harde vrouw, maar als niemand je ooit liefde geeft zou ik ook zo worden. Jeroen kiest zonder uitzondering altijd de kant van zijn vader, en dat zal ook niet gemakkelijk zijn. Maar toch, dat ze in huilen uitbarstte… Ik had die vrouw nog nooit iets van emotie zien hebben.
Ik wist dus echt niet wat ik moest doen. Jeroens vader moest lachen, Jeroen zelf werd stil en ik zat er maar een beetje bij. Achteraf zei Jeroen dat zijn moeder zich aanstelde maar ook dat ik, als vrouw, haar had moeten troosten. En ik ben alleen maar aan het bedenken of er een manier is om die twee mensen nooit meer te hoeven zien.’