Verliefd op Valencia (en dit is waarom)
In lockdown light speelt de reislust een beetje bij me op. Een luxeprobleem, dat weet ik natuurlijk heus wel, maar ik wil toch graag mijn remedie met je delen want wie weet helpt die bij jou ook. Het is: een plan uitstippelen om als het weer kan en mag naar Valencia te gaan. Dat ziet er als volgt uit…
Allereerst bepaal je de lengte van je trip; in mijn geval ga ik voor vier of vijf dagen. Het is als je het mij vraagt een misvatting om een stad in drie dagen te doen. Dat is prima als je een tweede, derde of vierde keer teruggaat, maar een eerste keer in een stad heb je langer nodig om die écht te leren kennen. Ik bedoel dan straten inlopen die niet in je boekje staan, neerstrijken bij een achterafzaakje waar je alleen Spaans hoort of op de fiets stappen en voorbij de grenzen van de stad kijken. De tijd er voor nemen.
Ten tweede is daar het vraagstuk over de tijd van het jaar. Het is natuurlijk aanlokkelijk om er in het vroege voorjaar neer te strijken en alvast wat zon op te zuigen, maar heb je ook wel eens aan de herfst gedacht? Eigenlijk is dit een stiekem verlengde van je vakantie. Het is er vandaag (!) gewoon 22 graden. Voordeel van het nazomeren is dat de zee nog aangenaam is, waardoor een baantje in de ochtend ineens tot je opties behoort.
Derde essentiële onderdeel is bedenken wat je wil gaan zien. En onthoud: een plan is er om vanaf te dwalen. Als jij ineens een middag lang wil lunchen in plaats van een museum in te duiken: vooral doen, of juist per fiets een natuurgebied wil ontdekken in plaats van lummelen op het strand: helemaal oké. Een plan is alleen maar een suggestie van wat je mogelijk zou kunnen ondernemen.
Dag 1 (lekker lummelen)
– Een verse horchata proeven bij Horchatería Daniel, dit schijnt de tempel van deze lokale drank te zijn.
– De Mercat Central induiken, de markt die eigenlijk de grondlegger is voor al het eten in de stad en ver daarbuiten.
– Pintxos eten, maar dan wel de hippe versie, bij gastrobar Pica’p.
Dag 2 (op ontdekking)
– Een stukje Jardin del Turia meepakken, de groenste rivier die je ooit gaat zien want van de oude rivierbedding is een kilometerslang park gemaakt.
– Naar het Museo de Bellas Artes om een Velázquez te zien.
– Stoppen voor tapas bij Colmado de La Lola, waar inmiddels de zoon van Lola Jésus de scepter zwaait.
– Cultuur snuiven, want de herfst is de start van het operaseizoen, de concerten in La Pergola met zeezicht zijn tot ver in december en het Palau de la Música heeft heel wat optredens op stapel staan.
Dag 3 (de stad uit)
– Een rustig strand zoeken in het Parque Natural de la Albufera. Even het rumoer van de stad inruilen voor een uitgerekt strand en een boek en de natuur van de provincie opsnuiven.
– Paella eten op het terras bij Nou Racó met het mooiste uitzicht over de lagune, waar ze schijnbaar meester zijn in de Valenciaanse keuken. Het restaurant ligt in El Palmar, het vissersdorp waar je vermoedelijk niets anders wilt eten dan dat.
– Dit alles kan te fiets trouwens, want er loopt een fietspad van Valencia naar het park en ook in het park zijn routes.
Dag 4 (eten en drinken)
– Alles waar ik in Valencia van ben gaan houden nog een keer doen.
– Op naar Requena voor een heuse tour door de wijnstreek DO, ook wel bekend als Denominación de Origin. Alleen voor deze naam wil ik dit al. Je proeft bij families thuis in het wijnhuis, kunt je tegoed doen aan een proeverij van Spaanse worst en dan die lunch…
– Om af te sluiten sterren-eten onder de sterren, want Ricard Camarena vond zichzelf in de pandemie opnieuw uit en verplaatste zijn hele Michelin-sterrenrestaurant naar het tuinterras. En sinds ik dit weet denk ik echt dat ik daar moet eten.
Oké, vamos!