Wat een week om 6 uur opstaan met je doet
Dit is er één voor de niet zo vroege vogels en voor de mensen die denken: waarom zou je in hemelsnaam om zes uur opstaan als je pas om half tien begint met werken? Ik ben al niet zo’n late ontwaker, maar toch wilde ik weten wat nog vroeger opstaan met me zou doen.
Ik kreeg het idee ’s avonds. Rond tienen was de film waar ik om acht uur aan begon afgelopen, het was donker buiten, ik begon wat duffer te worden en ik vulde mijn laatste uurtje wakker zijn met een praatprogramma waar ik me aan een specifieke gast ergerde. En ineens dacht ik: waarom ga ik niet gewoon naar bed? Wat zit ik mezelf hier zoet te houden terwijl ik ook kan slapen en morgen vroeger op kan staan? Na tienen ’s avonds onderneem ik nog bar weinig, vooral sinds de avondklok, wat ’s morgens niet het geval is. Als ik vroeger opsta krijg ik duizend dingen meer gedaan. Ik zag dat flink wat succesvolle figuren deze gewoonte ook hebben. Dus ik deed het.
De eerste wekker op maandag om zes had ik met een boog uit het raam willen bonjouren. Wie staat er in godsnaam om zes uur op? Mijn vriend mompelde dat ik niet goed snik was terwijl ik mezelf uit bed rolde. Ik had voorbereiding getroffen, dus mijn koptelefoon hing aan het stuur van mijn fiets en er stond keurig een flesje water klaar. So far een gevoel van heel erg weten waar je mee bezig bent. Ik begon met een meditatie van een half uur en daarna een half uurtje fietsen met een Rocycle-lijst op mijn hoofd. Daarna douchen met muziek, ontbijten, bakje koffie, de krant lezen en toen was het pas kwart voor acht. Sodeknetters. Ik had nog duizend dingen kunnen doen voor mijn werkdag officieel begon. In plaats daarvan begon ik mijn werkdag gewoon door het maken van een to-do-lijst en tikte ik voordat de rest tot leven kwam twee hele artikelen. Even voor je verbeelding: soms doe ik hier een hele dag over, omdat er dan duizend-en-één dingen tussendoor komen en maak ik aan het einde van de dag een to-do-list om te zien wat ik ook alweer gedaan heb. De omgekeerde wereld, ja. Op maandagmiddag was ik rond vier uur ’s middags door mijn energie heen, maar op dinsdag ging het me al beter af en op woensdag was ik niet te houden.
Ik maakte een werkweek van om zes uur opstaan vol en ik trek het gewoon nog even door. Het is geen moetje, want als ik het laat maak mag ik van mezelf later opstaan, maar tot nu toe maak ik het niet laat want ik moet om negen uur thuis zijn. In het weekend slaap ik uit tot acht uur en soms zelf negen, wat ineens belachelijk laat is als je bedenkt dat ik normaal om zes uur uit de veren ben. Het is allemaal pure tijdwinst. Vanmorgen speelde ik zelfs met de gedachte om de wekker om vijf uur te zetten. Niet gedaan hoor, het moet wel leuk blijven.
En dit is waarom jij ook een week lang om zes uur (of vroeger) op wil staan:
1. Ochtendmensen eten gezonder. Wat logisch klinkt, want je hebt tijd om ontbijt te maken. En als je de dag begint met gezond te eten, dan is het waarschijnlijker dat je dit volhoudt. Zeggen Finse wetenschappers, wat aannemelijk klinkt.
2. Wat doe je ’s avonds na tienen nou eigenlijk nog? Weinig. Maar als je eerder opstaat, dan begin je gewoon aan de dag, waardoor je meer gedaan krijgt.
3. Je hebt tijd om gezonde gewoontes, zoals sporten en mediteren, te onwikkelen. Tijd waarvan je altijd dacht die niet te hebben.
4. Door vroeg op te staan kun je werken op tijden waarop anderen nog niet werken en daardoor word je niet gestoord. Wat enorm productief werkt.
5. Je begint de dag met een hoger IQ. Uit onderzoek blijkt dat je intelligentiequotiënt met tien hele punten zakt door je mail te checken, door door social media te scrollen en berichtjes te sturen. Vroeg opstaan maakt je dus zelfs slimmer.
Morgenochtend, 06:00 uur. Ben je erbij?