Sober is een no go
Ik heb twee boeken die ik al een tijdje van het salontafeltje duw. Of omdraai. Het ene heet ‘Ontwijnen’, het andere ‘Sinds ik niet meer drink’. Ik ken mezelf en weet dat de kans bestaat dat als ik eenmaal aan het lezen ben, ik ineens een geheelonthouder word. Dat gebeurde ook toen ik Alan Carr, las ter voorbereiding op een interview en zomaar ineens en niet echt bedoeld stopte met roken. En ik geloof dat ik niet wil stoppen met drinken namelijk, dat vind ik nou ook weer zo wat. Dan zaag je best een stuk van wat ik het leven leuk vind maken van me af. Wijn uitkiezen, een glas decanteren en lekker met vrienden genieten van een goed glas.
Maar nu heb ik het gevonden. Per week mag een vrouw eigenlijk niet meer dan 14 consumpties nuttigen en een man niet meer dan 20 (ja, ook dat is oneerlijk, ja). Dat komt neer op twee glaasjes per dag. Maar heel eerlijk: in het weekend drink je zomaar vier, vijf glazen op een avond, toch?
Dus wat heb ik bedacht? Ik gun mezelf 14 eenheden per week. Doordeweeks drink ik sowieso niet, dus ik parkeer de andere glaasjes voor het weekend. En het streven is om aan het einde van de week een paar strippen van mijn kaart over te houden. Wat mij hierbij helpt is dat ik bij elk glas denk: vind ik het dit waard? Zo was ik donderdag in een schouwburgje waar mijn dochter een voorstellinkje had met school. Normaal gesproken had ik daar rustig twee (misschien wel drie) glazen matige wijn weggetikt, maar nu dacht ik: de groeten, ik spaar mijn tegoed op voor echt lekkere wijn.
Zo ging het automatisme van ‘Ja, graag’ er een beetje vanaf. Deze week eindigde ik op -3, dus een totaal van 11 genuttigde glaasjes. In een week. Ik vind het keurig.
Deze wijze les komt trouwens uit het boek van Evi Hanssen, dus zonder het te lezen heeft het me toch een zetje gegeven.