23x dingen die ik denk als ik door Amsterdam fiets
Vanochtend zat ik weer eens woedend op de fiets naar kantoor. Hoe prachtig ik Amsterdam ook vind, het wordt steeds dramatischer om doorheen te fietsen. Om te beginnen lijkt het alsof er na twintig jaar nul onderhoud ineens besloten is om de hele stad aan te pakken. Dat houdt in dat er iedere dag wel weer een nieuwe straat/gracht/kruispunt is afgesloten, waar je uiteraard pas achter komt wanneer je tegen een hek aan botst.
Daarnaast worden ook de fietsers zelf alsmaar opgefokter, ongeduldiger en asocialer. Een fietstocht voelt daardoor steeds meer als een level uit een videogame dat voltooid moet worden. Let je twee tellen niet op? Dan ga je eraan. Verstrooide toeristen die midden op de weg lopen, elektrische fietsen die je maar al te graag afsnijden en mensen die met hun auto tegen het verkeer in karren; het is één grote chaos in de stad. En heel soms betrap ik mezelf ook op dit vervelende fietsgedrag.
Onderstaande gedachtes schieten door m’n hoofd wanneer ik aan het overleven ben op de fiets:
1. ‘Waarom heeft iedereen altijd zo’n haast?’
2. ‘Ja, gaat die ene minuut echt het verschil maken?’
3. ‘Nog even snel oranje meepakken.’
4. ‘Die arme toeristen.’
5. ‘Kunnen die verdomde toeristen niet gewoon op de stoep lopen? Amsterdam is toch geen openluchtmuseum?’
6. ‘Moet die foto nu echt midden op de weg gemaakt worden?’
7. ‘Pfff, levensgevaarlijk, al die elektrische fietsen.’
8. ‘Shit, ik rijd zelf ook op een elektrische fiets.’
9. ‘Wat is Amsterdam toch mooi hè… Godver, bijna aangereden. Focus.’
10. ‘Ontzettend aanstellerig wel, al die mensen op de fiets met een yogamat op hun rug.’
11. ‘Die yogamat blokkeert trouwens ook m’n zicht.’
12. ‘Ach, die zielige oudjes worden continu van hun sokken gereden.’
13. ‘Oei, dat scheelde weinig.’
14. ‘Zal ik door rood fietsen? Nee, laat ik het niet doen. Of toch wel? Oh, het is alweer groen.’
15. ‘Werd ik nou zojuist uitgescholden omdat ik iemand voor liet gaan?’
16. ‘Man, wat is het stressvol om door Amsterdam te fietsen.’
17. ‘Ga alsjeblieft naar rechts als je zo langzaam blijft fietsen.’
18. ‘Het is nog oranje, fiets alsjeblieft even door.’
19. ‘Mijn god, stop eens met slingeren.’
20. ‘Oeps, die auto van rechts had ik niet aan zien komen.’
21. ‘Ben ik nu dan ook een asociale fietser?’
22. ‘Ik heb geen haast, ik fiets gewoon rustig, ik laat me niet opjagen.’
23. ‘Oké, ik móet mee met het tempo van de rest, anders ga ik eraan.’