Wat je denkt als je voor het eerst in 100 jaar weer yoga doet
De verrukkigheid wil dat ik mijn tweede hernia net achter de rug heb. Jajaja, laat me dit woordgrapje nou even maken. Ik ben dit keer in blinde paniek plat op de bank gaan liggen en heb mezelf plechtig beloofd dat ik mínimaal een jaar lang lief zal zijn voor mijn lichaam. En daarom zit ik nu dus op yoga.
Yoga en ik zijn een moeilijk verhaal. We houden van elkaar, maar het gaat nooit helemaal vanzelf. Bij de ferme yoga heb ik het gevoel dat ik in tweeën breek en bij een rustigere yoga lig ik op de mat over mezelf te oordelen. ‘Noem je dít sport?’ is er maar eentje van. Het komt daarom goed uit dat ik met mezelf afgesproken heb om te bewégen, dus niet om te beuken in de sportschool. En je kan veel van yin yoga zeggen, maar bewegen doe je. Zo eens in de paar minuten, als je godsonmogelijk lang in één houding zit inderdaad. Wat ik allemaal dacht toen ik voor het eerst weer in een yogastudio binnenstapte.
1. Wat ruikt het hier toch lekker. Als ik al deze wierook tegelijk thuis aan zou steken, dan zou mijn vriend nooit meer thuiskomen, maar ik kan er zelfs nog een soort van lekker in ademen.
2. Ik heb het nu al héét en ik heb m’n schoenen nog niet eens uitgedaan in de kleedkamer. Even eerlijk, yogi’s en yoga’s, zetten jullie de verwarming expres zo hoog en wát doet dat in hemelsnaam met jullie gasrekening?
3. Namasté. Is het ook oké als ik gewoon de hele les op mijn rug op dit matje blijf liggen? Daar betaal ik met liefde ook lesgeld voor, ja. Hier kunnen ze me tenminste niet bereiken en dan kan ik achteraf eerlijk zeggen dat ik bij yoga was.
4. ‘Strek je armen en zet in één beweging je linkervoet naast je hand op de mat.’ Krijgt een volledige black-out op het vlak van linkervoeten en rechterhanden.
5. ‘Breng je elleboog nu naar de vloer, strek je rechterbeen nog iets verder uit en kijk over je rechterschouder naar achteren.’ Krijgt eerst weer een behoorlijke error en kijkt vervolgens bij de buurvrouw af. ‘Oh, dat kan ik wel.’ Vouwt zichzelf in ingewikkelde positie. ‘Aaaah, m’n lies. Dit kan ik niet. DIT KAN IK NIET.’
6. Als ze nu nog één keer zegt dat ik door mijn ongemak heen moet ademen, dan… Houd ik natuurlijk wijselijk mijn mond, want verder hoor ik niemand klagen. Maar godsgloeiende, wat een brandende ellendigheid daar zo richting mijn kruis.
7. Hoort een zacht snurkje naast zich. Wááát, kan er iemand slapen in dit soort uitgewrongen-ruggengraat-posities? Hou op met me hoor. Zou de rest nu denken dat ík snurk? Beweegt heel veel, zodat iedereen weet dat ik wakker ben.
8. Oeh, best wel lekker, die tingelende klankschalen aan het einde. Misschien moet ik binnenkort ook eens op klankschaalles. Ziet zichzelf al mediterend voor zich op een berg omringd met klankschalen.
Namasté, volgende week weer. Het levert me toch zeker een hele centimeter extra in mijn ruggengraat op en een uurtje voor mezelf.