Koningin Ireen,
Het is misschien niet slim om dit te schrijven terwijl de race nog niet is afgelopen, maar ik moet gewoon. Ik zit hier met een hartslag van 180 en dat terwijl ik alleen maar heb gekeken naar het schaatsen. Maar niet zomaar naar een wedstrijd: het was de 1500 meter van Ireen Wüst. Haar laatste 1500 meter in het Olympische veld. Een race waarmee ze, zoals de verslaggever van de NOS zo mooi zei, een bladzijde zou kunnen toevoegen aan haar toch al dikke boek met overwinningen.
Ireen Wüst, dat meisje dat zoveel jaar geleden vertelde naar Jan Smit te luisteren voordat ze aan haar race begon, is onze grootste Olympiër ooit. The New York Times, Al Jazeera, allemaal dingen ze om haar hand tijdens deze Olympische Spelen. Een fenomeen, dat is ze.
Ze won vijf gouden, vijf zilveren en een bronzen medaille tijdens de Olympische Spelen. Ze was zeven keer wereldkampioen allround en vijftien keer wereldkampioen lange afstand.
Er is een vrouw, een Russin, die in 1960 en 1964 zes gouden medailles bij elkaar schaatste, maar als Wüst het ‘m straks flikt, streeft ze haar voorbij, want evenveel goud en nog vijf zilveren en een bronsje erbij.
Geschiedenis schrijft ze, en ik gun het haar zo.
Kijk naar die roodwitblauwe nagels, naar de devotie, kijk even terug naar de tranen om haar overleden vriendin Paulien. Dan ben je echt even stil. En trots.
Dank Ireen, dat je ons zoveel jaren met spanning en ontlading hebt meegenomen op avontuur.