De allergrootste supermarktergernissen
Zeg wijn, snacks of haute cuisine en de smulpapen van online foodmagazine FavorFlav weten waar te drinken, hoe het te eten en wat te koken. Dit keer serveren onze cheffies je: de allergrootste supermarktergernissen.
Naast vieze karretjes, warm kleingeld en onopgevoede kinderen zijn er nog veel meer supermarktergernissen, lazen we in de reacties op het artikel 12x dit vinden supermarktmedewerkers superirritant. We selecteerden de lekkerste: ‘Ik kreeg een half afgekloven speekselbanaan op m’n kassa. En als je er dan wat van zegt…’
Banaantje voor onderweg
Sommige mensen geven hun kinderen in de supermarkt al wat lekkers te eten. Misschien de enige manier om junior stil te krijgen, misschien krijgt de kleine Avalanche of Roderick-Willem anders een traumatische hongerklop, je kunt het niet weten. Maar om dan zo’n afgesabbelde krentenbol op de lopende band te leggen… ‘Ik heb ooit wel eens een half afgekloven speekselbanaan op mijn kassa gekregen,’ vertelt Marleen. ‘Ieuw! Maar o wee als je er wat van zegt, want dan snap je niet dat het kind ‘gewoon honger’ heeft.’
Kan ik u helpen?
Astrid stelt zich lekker klantvriendelijk op, maar of dat door iedereen wordt gewaardeerd? ‘En als je een oudje vraagt: ‘Kan ik u helpen?’, dan krijg je een grote mond. ‘Ben niet invalide of achterlijk’ (terwijl ze met de rollator amper vooruit komt). Die blik in de ogen dan!’
Je bent lucht, je bent onzichtbaar
‘Niets irritanter dan klanten die je ronduit negeren, zich te groot voelen om je überhaupt een blik waardig te gunnen, hun telefoongesprek belangrijker vinden en het praatje met de buurvrouw voortzetten terwijl ze je het geld toe gooien. Alsof je niet bestaat,’ beschrijft Willeke.
Belangrijk telefoontje tussendoor
Bellende klanten aan de kassa, dat is sowieso een dingetje. Suzy kan erover meepraten: ‘Als mensen blijven bellen of met hun gsm bezig terwijl ze zouden moeten inpakken of als ze hun karretje uitpakken met één hand terwijl hun andere hand vrij is, dat zijn ook van die irritante toestanden.’ Linda weet wel wat je kunt doen tegen klanten die gewoon blijven bellen. ‘Dan roep ik extra luid: ‘GOEIEDAG EN BEDANKT!’’ Willeke heeft een betere oplossing: ‘Mijn moeder heeft mij geleerd dat het onbeleefd is om mensen te storen die in gesprek zijn. Ik ga dus op mijn gemak een stukje naar achteren zitten en wacht tot andere klanten in de rij zich ermee gaan bemoeien. Succes verzekerd.’
Het gaat om het principe
Fouten zijn menselijk. Dus als iemand een foutje op z’n kassabon ontdekt: geen probleem. Maar de situatie die Bart beschrijft gaat ietsje te ver… ‘Wanneer weer zo’n Gerda heeft afgerekend en het bonnetje een meter verderop gaat controleren, om er vervolgens achter te komen dat ze wel twintig hele centen teveel heeft betaald. Met het bonnetje zwaaiend naar de caissière gillen dat haar onrecht is aangedaan en dat dit moet worden opgelost. Daar hebben we de fucking servicebalie voor, Gerda! En dan afsluiten met: ‘Het gaat me niet om die twintig cent, maar om het principe.’ ARGH!’
Stop, hou op, Gerda vindt het niet meer leuk
Reactie op de irritatie die Bart beschrijft: ‘Dank je wel dat je mij in de zeik zet. Je had ook geen naam hoeven noemen. Nu denken ze dat iedereen die Gerda heet zo doet.’ Was getekend: Gerda.
Lekkere natte bon
Oeh, Denise beschrijft een enorme irritatie. Smerig ook, en herkenbaar. ‘Wanneer de klant haar boodschappen op de band aan het leggen is en de emballagebon tussen haar lippen bewaart. Krijg je zo’n half nat bonnetje.’
Gooi daar maar neer
Boodschappen die op de verkeerde plek worden teruggelegd zijn een grote ergernis voor supermarktmedewerkers. ‘Ze eten croissants en dan leggen ze de verpakking bij de frisdrank,’ zegt Anita. Of nog gekker: in de diepvries. ‘Pak vla, vers gebak, broodbeleg en een pot pindakaas. Allemaal eens in de vriezer gevonden. Ook ijs bij de chips gevonden of vlees bij de frisdrank.’ Het kan nog gekker: bij An aan de kassa werd… Een volle kar achtergelaten. ‘Omdat er te veel volk aan de kassa staat kunnen wij (die toch tijd teveel hebben) het dan maar opruimen.’
Waar ga je inpakken?
Een lange rij, als caissière probeer je alles zo goed en efficiënt mogelijk weg te werken en dan… steekt een trage inpakker een stok in het geoliede wiel. Frustratie van Ada: ‘Dat mensen op hun gemak hun tassen gaan inpakken bij de kassa als er een rij staat van hier tot Tokio. Wat denk je ervan om je kar naar de inpaktafel te rijden en daar je spullen in de tas te doen?’
Vangen!
‘Kleingeld dat je werkelijk toegeworpen wordt,’ schrijft An. ‘Ik krijg dan de neiging om het wisselgeld zo terug te gooien.’
Hoor en wederhoor
Een klant vroeg aan Johan of er nog zuurkool was. Johan naar de koelcel: nee, zuurkool op. ‘Dus ik heb dat verteld aan de klant. Dertig seconden later vroeg ze het aan de grote baas, die had hetzelfde antwoord. Vraag het dan niet aan mij als je me niet gelooft!’
Werk je hier?
Ze vliegen soms laag over, merkt Ewout: ‘Klanten die je vragen of je hier werkt (terwijl je het uniform van de supermarkt aan hebt).’
Maak de supermarktmevrouw niet boos!
Ouders dreigen naar hun kroost met ‘pas maar op dat je de winkelmevrouw niet boos maakt,’ weet Ada. ‘Voed je kinderen zelf op en maak van de caissières geen heksen!’
Tap, tap, tap: DOORWERKEN
Iedereen heeft haast bij de kassa. En sommige klanten laten dat op een irritante manier weten. ‘Met hun vingers op de band tikken,’ zegt Tineke. ‘Of met hun klantenkaart staan zwaaien terwijl je nog bezig bent met de vorige klant.’