17 x uitspraken van docenten die we niet meer willen horen
De middelbareschooltijd is misschien wel de beste periode van ons leven. Toch hadden we ook te dealen met een hoop puberachtige problemen die onze leraren nooit leken te begrijpen. Zo snapten ze bijvoorbeeld niet dat we eigenlijk helemaal geen zin hadden in school. Of ze begrepen het wel, maar deden alsof ze het niet begrepen, dat kan natuurlijk ook. In ieder geval kwamen ze regelmatig aanzetten met onzinnige uitspraken waar wij werkelijk waar niets mee konden. Hierbij deel ik 17 uitspraken van docenten die we liever niet meer willen horen.
1. ‘Ik zit hier voor jullie, niet voor mezelf’
Dit vond ik toch altijd zo een rare en manipulatieve opmerking. Wat een onzin zeg, het salaris van een leraar is geen vetpot, maar ze hoeven niet te doen alsof ze vrijwilligerswerk verrichten. Daarbij dachten wij vroeger precies hetzelfde, want wij zaten daar ook echt niet voor onszelf, maar voor de docent en onze ouders.
2. ‘Als jullie nu niet opletten geef ik een onverwacht SO’
Weer zoiets manipulatiefs. En mag dit überhaupt wel? Gelukkig bleef het vaak bij een dreigement, want het werkte behoorlijk goed.
3. ‘Ik zou maar goed meedoen, want op de universiteit kun je dit soort fouten niet meer maken’
Sorry hoor, maar we gaan de rest van ons leven nog ontelbaar veel fouten maken. Fouten maken we tenslotte om van te leren en ik mag toch hopen dat we nooit uitgeleerd zijn.
4. ‘Je profielkeuze bepaalt de rest van je leven’
Dat is natuurlijk echt de allergrootste onzin ooit. Alsof je op je veertiende al precies weet welk levenspad je wilt bewandelen. Sowieso sta ik absoluut niet achter het Nederlandse onderwijssysteem, maar dat betoog laat ik voor nu even gaan.
5. ‘Met deze instelling ga je het examen nooit halen’
Goed, soms hadden docenten hierbij natuurlijk wel een punt, maar het is ook wel een gevalletje bangmakerij. Die docenten weten daarbij ook niet dat jij het liefst de nacht van tevoren leert, onder het genot van zes blikken Red Bull. Presteren onder druk is ook een manier.
6. ‘Als je goed leert, is de toets prima te doen’
Dit was gewoon standaard een leugen. Wanneer een leraar dit zei, was de toets juist absoluut níet te doen. Echt heel erg evil.
7. ‘Knoop dit goed in je oren, dit kan belangrijk zijn op de toets’
Ik geef toe: het was een handige truc om even de aandacht te trekken, maar wanneer een leraar dit te vaak zei, dan ging die vlieger niet meer op. Daarbij kon dat kleine puberbreintje ook niet álles uit de les onthouden.
8. ‘Domme vragen bestaan niet’
Ergens is dit natuurlijk wel lief, maar ik was het er geloof ik niet zo mee eens. Sommige leerlingen stelden gewoon echt domme vragen, van die vragen om het vragen, snap je?
9. ‘Dit gaat later goed van pas komen’
De allergrootste leugen ooit, al helemaal wanneer het uit de mond komt van je docent wiskunde. Heb jij ooit de stelling van Pythagoras toegepast in het dagelijks leven? Dat bedoel ik.
10. ‘Ik bepaal wanneer de les afgelopen is’
Maar waarom gaat er dan in godsnaam een bel? Dat is toch echt hét teken om te vertrekken? Leraren die dit zeiden, daar had ik maar weinig mee.
11. ‘Je verdoet je eigen tijd’
Hiermee bedoelde de leraar dat niet opletten zonde is van je eigen tijd. Wij dachten daar anders over. In de les zitten was inderdaad zonde van je tijd, maar je vrienden zien op school, dat was een groot feest.
12. ‘Jullie hebben nog het hele weekend de tijd’
Wanneer je leraar op vrijdag huiswerk opgaf voor maandag, dan werd je natuurlijk woest. Alsof we niet iets beters te doen hadden in ons weekend.
13. ‘English, please!’
Drie keer raden om welk vak dit gaat. De docenten Engels waren behoorlijk fanantiek. Als je het ook maar waagde om iets in het Nederlands te vragen, dan werd je gewoon volledig genegeerd. ‘Can’t hear you!’ Nou, dan niet.
14. ‘Er zitten hier ook mensen die wél iets willen leren’
Deze kreeg je naar je kop geslingerd wanneer je te luidruchtig was en daarmee andere leerlingen afleidde. Je kon je overigens niet voorstellen dat dit het geval was.
15. ‘Mag ik weten wat er zo grappig is? Dan kan ik ook meelachen.’
Dat was natuurlijk absoluut niet de bedoeling, want negen van de tien keer was de leraar zelf de hele grap. Vaak verzon je snel maar wat anders.
16. ‘Het is belangrijk om op te schrijven hóe je iets hebt uitgerekend’
Wéér die docent wiskunde die continu benadrukte dat het van groot belang was te laten zien hoe je op het antwoord kwam. Want je rekenmachine, die had je toch niet altijd bij je? Nou, ook dat bleek niet helemaal waar, thank god voor de smartphone.
17. ‘Mijn vrouw/man en ik hebben…’
Huh? Hadden leraren een leven buiten school om? Dat kon je je echt niet voorstellen. Voor je gevoel sliepen alle docenten gewoon op school. Maar goed, natuurlijk hadden ze een privéleven, maar daar was je als leerling nou niet echt in geïnteresseerd.