Boze mensen zijn empathischer
Misschien ligt het aan mijn Siciliaanse bloed, maar ik kan af en toe wel eens boos worden. Soms irriteert het me dat ik me zo druk maak om bepaalde dingen. Het gaat om de meest uiteenlopende situaties, soms over werk en soms op privé gebied. Snel weer loslaten lukt niet altijd, en dan ben ik wel eens jaloers op mensen die nooit boos worden. Die mensen die altijd lief en blij zijn, rustig blijven en niet steeds voor zichzelf of anderen hoeven op te komen.
Maar wat blijkt? Mensen die boos worden zijn empathischer en gezonder dan mensen die nooit boos worden.
De mensen die boosheid onderdrukken hebben vaak weinig zelfvertrouwen. Zij onderdrukken de boosheid bijvoorbeeld omdat ze bang zijn dat anderen negatief over ze gaan denken. Dit kan uiteindelijk zelfs leiden tot depressie. Daarbij komt dat boosheid die niet verwerkt wordt kan omslaan in haat. Boosheid voel je meestal vanwege een situatie, haat is vaker meer op een persoon gericht.
Vooral plaatsvervangende boosheid is superempathisch, bijvoorbeeld wanneer je ziet dat een ander onrecht wordt aangedaan. In dit soort situaties zijn mensen vaak nog gemotiveerder om het voor een ander op te nemen dan wanneer ze zich niet boos maken. Boosheid laat ook zien dat je betrokken bent bij een ander en geeft relaties emotionele diepgang: je laat immers zien dat de situatie je iets doet en dat die je niet koud laat.
Op het gebied van je gezondheid doet boos zijn ook wonderen: het zet je hersenen aan het werk. Er komt adrenaline en cortisol vrij in je lichaam, dit wordt naar de hersenen gestuurd en daardoor krijgen je hersenen extra energie. Je hebt dan niet alleen een alerte geest, maar cortisol is ook nog een natuurlijke ontstekingsremmer voor je lichaam. Extra mooi meegenomen: als je het verwerken van je eigen boosheid en het herkennen van de signalen van een ander zijn of haar woede goed oefent, word je daar zelfs slimmer van!