Hé, Lieve Pirmin
Kan mij het schelen, ik zeg gewoon ‘lieve’
Vorige week hadden we even een momentje. Jij herinnert het je vast niet, want jouw leven is nu het sportieve equivalent van 336 uur in de Wicked Twister – dat is de engste achtbaan van de wereld – zitten. Maar ik vergeet het niet.
Wij zaten op de tribune en jullie liepen een ererondje over het veld na afloop van de verloren wedstrijd tegen Duitsland. Alles leek net niet te lukken die dag, en alle jongens van je team liepen met gebogen hoofd en knarsende kaken van frustratie achter het Duitse team over het veld. Zo’n rondje moet. Het hoort. Maar dat ze er geen zin in hadden, was overduidelijk.
Jij liep achteraan, in je warme pak. Je helm onder je arm. Wij zwaaiden, want hé, jullie hadden wel de zolen van jullie schoenen gerend voor ons en hé, het was 38 graden en hé, het waren wel de Olympische Spelen en hé, het was maar een poulewedstrijd, dus alles was nog mogelijk. Dus we zwaaiden. En jij keek. En je zwaaide terug. Een blik en een beweging die een heel verhaal leken uit te drukken. Sorry dat het niet gelukt is, we hebben ons best gedaan en bedankt dat jullie er zijn. Zoiets maakte ik eruit op.
Op de terugweg spraken we over de tol van de keeper. Mijn dochter, ik had een ballerina bedacht maar het werd een hockeyster met keeper-aspiraties, zei het zo wijs: “Als een andere speler een kans mist, is het gewoon een gemiste kans. Mist een keeper zijn kans, dan is het meteen een doelpunt voor de ander.” Ze ging verder: “En als je team wint en ze spelen geweldig goed, dan heb jij daar weer helemaal niets aan bijgedragen.” Ik knikte en ging verder over je pak, die hitte, die helm en we concludeerden; het is een roeping, keeper zijn. Want je bent meestal dienend. De aandacht gaat naar degene die scoort.
Meestal.
Dat was toen en gisteren was gisteren.
Na vier keer vijftien minuten van enorme suprematie stond het toch 1-1. En hockey op de Olympische Spelen is wat dat betreft vlijmscherp. Geen blessuretijd en verlenging, gewoon hop; shoot-outs. Thierry Brinkman aaide je nog even over je hoofd en zal iets gezegd hebben als: “Hou je koppie erbij, hè.” Volgens mij heb jij dat niet nodig, maar lief was het wel. Om de beurt het duel aangaan met je tegenstander. Acht seconden in jouw boksring. Je team om je heen. Hun armen om elkaar. En toen kwam jij. De shoot-outs leken een huwelijk tussen een dans en een boksduel. Dan weer dook je op de bal, dan weer schoot je in een semi-spagaat om zoveel mogelijk ruimte af te dekken. Een Duitse speler wist erdoorheen te kruipen, maar de rest, die had je gewoon. Dankjewel.
Liefs, May-Britt