Mijn grote liefde is niet meer
Na mijn eigen verjaardag is pakjesavond mijn lievelingsdag van het jaar. Dat komt doordat wij dat altijd groots hebben gevierd, met debiel veel cadeaus en lange gedichten. Kerst lieten we altijd een beetje liggen, vooral wat betreft cadeaus. Behalve in 2007, toen kreeg ik van mijn vader een groot pak. Het was een koffer. Een glanzende koffer met panterprint.
De waarheid gebiedt te zeggen dat ik eerst dacht “hmm.” De Kof heeft nogal een hoog ordi-gehalte van hij is zoals gezegd glanzend en voorzien van een kek printje, dat niet zou misstaan bij een diep oranje huid en dood geblondeerd haar. En ook mijn vader was wat zenuwachtig over deze aankoop en ging uiteindelijk overstag doordat de winkeljuffrouw hem ervan verzekerde dat als ik hem echt spuuglelijk vond de koffer natuurlijk geruild kon worden voor een iets kuisere variant.
Maar eigenlijk beviel die koffer me wel. De eerste trip kwam een paar weken daarna nog toen ik met vrienden Oud en Nieuw in Londen ging vieren. Het is niet te ontkennen dat er wel wat scheve blikken werden uitgedeeld toen ik daar mijn nieuwe paradepaardje kwam aangerold, en ook in Londen zelf was ik nog niet helemaal op m’n gemak. Maar gaandeweg groeiden we steeds dichter naar elkaar toe en in de afgelopen jaren heeft Kof flink wat vliegvelden en bagageruimtes gezien.
New York, Canada, Toscane, Parijs, Kaapverdische Eilanden, Ibiza, Londen, Berlijn, Dublin, Antwerpen, Monaco – de Kof bracht mijn spullen overal braaf naartoe. Inmiddels koester ik grote liefde voor dat ding want ten eerste is ‘ie door z’n malle printje heel goed te spotten op de bagageband en ten tweede omdat ik datzelfde malle printje al vrij snel helemaal niet mal vond maar vooral heel erg gaaf vond. Wie heeft nou zo’n koffer! We gingen echt bij elkaar horen zelfs.
Maar tijdens onze reis door Canada begon het een beetje te rommelen. Het voetje waar hij op steunt zat los, maar dat viel nog wel op te lossen met een flinke plak duct tape. We gingen van de Niagara Falls naar Toronto en eindigden in Algonquin Park om vervolgens met het vlieg weer in Amsterdam aan te komen. Eenmaal voor mijn huis aangekomen sleepte ik hem met veel gedoe drie verdiepingen omhoog en dan, dan gaat het onherroepelijk mis.
Nét na binnenkomst breekt z’n handvat af. Gewoon zo krak hup kapot. Ik probeerde de boel nog te redden maar het was al over en uit want er staken rare grote pinnen uit hem en er vielen direct aan alle kanten stukjes los. Mijn hart brak in net zoveel stukjes want zoals ik hier al vertelde kan ik me nogal hechten aan niet-levende dingen en deze koffer en ik waren al zó lang samen, dit is echt een end of an era.
Toen ik mijn vader dit noodlottige verhaal vertelde zei hij meteen: “Nou dan moet je maar snel een nieuwe koffer kopen en deze weggooien.” Dat schoot dus even in het verkeerde keelgat. “Wéggooien?! Ben je nou helemaal gek geworden? Ik ga toch zeker niet die arme mooie Kof zomaar een beetje in z’n uppie op straat laten wegrotten? Nee hoor, die gaat dus mooi bij jou op zolder.” Dit is nog een ongoing discussie want ik geloof niet dat mijn vader er enorm op zit te wachten om kapotte koffers op zijn zolder op te slaan, maar hell no dat ik ‘m op straat zet.
Voor nu wil ik nog even het moment pakken om Kof enorm te bedanken voor alle geleverde diensten. En geen zorg, ik zal zorgen voor een gepaste laatste rustplaats.