Fun & Famous
Expo Erwin Olaf in Parijs
Afgelopen woensdagavond verzamelde de high society van Parijs zich in het Louvre. Weelderige mannen en rijk uitgedoste vrouwen nipten aan een glas champagne terwijl ze gebiologeerd naar de kunst aan de muren keken – niet van Da Vinci, maar van Erwin Olaf. Een soort Da Vinci van onze tijd misschien wel. Die champagne was van Ruinart, de foto’s gemaakt in de kelders van Ruinart. En dat zit zo.
Elk jaar vraagt het oudste champagnehuis ter wereld een kunstenaar om een een project te maken voor en over het merk.Dit jaar werd die eer aan Erwin Olaf gegeven, de man die onlangs nog meer faam en roem vergaarde door zijn geweldige expositie voor het Rijksmuseum die nu te zien is. De opdracht van Ruinart was simpel: maak een fotoserie omtrent ons champagnehuis. Dus Erwin sleepte tientallen modellen, assistenten en andere crewmembers naar Reims, waar de 8 kilometer lange kelders zijn waar alle flessen liggen te wachten tot ze klaar voor verkoop zijn.
Olaf werkt altijd met ‘levende objecten’. Ofwel, modellen. Zijn foto’s zijn groots opgezette scenes waarin een fabelachtige droomwereld wordt weergegeven en waar achter de schermen tientallen mensen aan werken. Maar eenmaal aangekomen in de machtig imposante kelders die tot wel 30 meter diep in de grond zijn, werkte zijn idee niet. Hij raakte enorm gefrustreerd, kreeg de beelden niet zoals hij ze in zijn hoofd had, en om stoom af te blazen ging hij even wandelen door de kelders. Hij was naar eigen zeggen vrij depressief op dat punt, want wat hij wilde ging niet.
En toen hij daar zo rondliep viel zijn oog op de honderden kleine tekeningen die in de afgelopen honderden jaren in de muur zijn gekrast en getekend. Namen, poppetjes, vormen, en vele schimmels en stofwebben die zich over de flessen en de rekken hebben uitgespreid. En toen realiseerde hij: “ik ga niet groots, ik ga klein.” In plaats van groots en meeslepend werd het klein en indringend.
De crew en modellen werden naar huis gestuurd en hij kwam in totaal 7 keer naar de kelders, met één assistent en alleen het licht van zijn eigen camera. Hij keek en keek, schoot duizenden foto’s en het resultaat is even bijzonder als knap. Het zijn fragment opnamens van de geschiedenis in de kelder – een spinrag over een doos flessen, een schimmel die een bijzonder patroon heeft aangenomen, een kratje met glasscherven, gekke tekeningen in de muren. Allemaal heel close, in zwart wit geschoten, en van een helder- en scherpheid dat je bijna niet gelooft dat het platte foto’s zijn, zoveel diepte zit erin.
Als we met Erwin door de kelders lopen ontdekt hij steeds weer een nieuwe tekening en roept dan verrukt en verheugd uit “die was er vorige keer niet! Het verandert hier steeds!” Uiteraard was Ruinart wel een klein beetje zenuwachtig met deze grote omschakeling van beeld, maar ze lieten hem volledig vrij en gaven hem al het vertrouwen dat hij nodig had. Op de vraag of er misschien toch wel ook op z’n minst één foto van een Ruinart-fles gemaakt kon worden schoot hij de foto van de gebroken flessen, een geintje, maar wel een foto die de uiteindelijke selectie heeft gehaald.
Het was voor hem de eerste keer in zijn carrière dat hij niet met modellen werkte, en als ik hem zo zie lopen door de kelders als ware het zijn huis is heb ik het idee dat het hem bijzonder goed beviel. Hij is vrolijk en opgewekt, maakt aan de lopende band grapjes en wijst en vertelt honderduit.
Na afloop drinken we een glas champagne en gaat hij in een Maserati met sneltreinvaart door naar de TEFAF in Maastricht. De fotoserie hangt nog tot dit weekend in Parijs en reist dan de wereld rond, van expositie naar expositie. Proost Erwin, op jou.