Travel diary #1
VAN SRI LANKA NAAR THAILAND
Een tijd geleden had ik het in m’n hoofd gehaald om een maandje vanuit het buitenland te willen werken. Godzijdank vond May dat goed, en zo geschiedde. Maar of ik me dan wel een beetje zou willen inhouden en niet een stortvloed aan reisverhalen zou gaan produceren, want niet iedereen zit op een tropisch eiland. Fair point, fair point, maar gelukkig mocht ik wel één keer per week een reisdagboekje bijhouden. Dus daarom krijgen jullie vanaf nu aan het begin van de week een update van mijn leven hier, en hierbij de eerste.
Als ik dit schrijf is het zondag 3 januari, het nieuwe jaar is begonnen. Na Sri Lanka ben ik doorgereisd naar Thailand en na een kort bezoek aan Bangkok doorgevlogen naar het zuiden en met boten en auto’s aangekomen op Koh Libong. Thailand heeft me nooit zo aangesproken omdat ik die busladingen hysterische toeristen nogal weerzinwekkend vind, maar Koh Libong is een nog onontdekte parel met maar een paar hotels en resorts. En in één van die resorts zit ik nu, met nog een kleine 30 anderen. Uiterst ontspannen dus.
Hier vierde ik ook Oud & Nieuw, of nou ja, ‘vierde’, het gebeurde meer. Als in: er was een ‘galadiner’ en een Thaise ‘show’ en het was allemaal zo knullig en lullig opgezet, het stelde echt geen reet voor, maar in die onhandigheid was het uiterst schattig. Om 00:00 uur gingen er drie vuurpijlen de lucht in, ik liet een wensballon op en om half 2 was het wel weer welletjes en lag ik uiterst tevreden en toch een kléin beetje aangeschoten van de gin-tonics weer in bed.
Mijn dagen hier worden gevuld met boeken lezen op het strand of bij het zwembad, stukjes tikken op datzelfde bedje of in de beach bar, witte wijn bij de lunch en af en toe een strandwandeling maken en op tijd naar bed. Echt, ik gedraag me als een bejaarde en ik kan je niet genoeg zeggen hoe heerlijk ik dat vind.
Op zaterdag huurde ik een scooter en reed ik voor het eerst in m’n leven op zo’n ding, want hoe het kan, kan het, maar ik heb nog nooit op een scooter gereden. Over kleine paadjes kwam ik via het dorpje, waar ik pardoes middenin in een Thaise bruiloft terecht kwam en ook meteen even werd uitgenodigd om mee te lunchen aan een verlaten strand waar ik weer heel idyllisch op een kleedje heb liggen liggen. Het eiland is 40 vierkante kilometer groot, telt 3500 inwoners en er is eigenlijk geen enkel normaal restaurant of iets te vinden. Je bent dus overgeleverd aan je resort, maar goddank zit ik in de hemel, dus ik ben uitermate tevreden.
Zoals gezegd is het op moment van schrijven zondag en maandag vertrok ik dus naar Koh Lanta. Een stuk groter en ik hoop enorm dat ik ook daar de busladingen toeristen weet te ontwijken. Mijn bruine kleurtje begint inmiddels goed los te laten, dus de vellen vallen bij bosjes van m’n lijf, wat weer wat minder is. Maar ach, met nog vijf weken op de teller is dat probleem zó weer verholpen.