Twee jaar na dato
En ik kan je vertellen: het gevoel van gemis is nog ontiegelijk aanwezig. Het is zelfs sterker dan het ooit geweest is. Het eerste jaar leef je in een soort roes, je doet alles voor het eerst ‘zonder’ en toch ergens in je achterhoofd loop je met het idee dat als hij nu opeens de deur binnen zou komen lopen, dat de normaalste zaak van de wereld zou zijn. Alsof de vijf maanden waarin je constant het ziekenhuis in en uit bent geweest en iemand doodziek hebt zien worden a flicker of your imagination waren. Je begint de dagen bij te houden wanneer je iemand voor het laatst hebt gezien. Niet per se een gek gebruik in mijn familie; we waren het immers gewend om verspreid te wonen op deze aardbol, dus de dagen tellen tot je iemand weer zag was de normale gang van zaken. En afscheid nemen van mensen is een riedeltje dat ik in principe al sinds mijn geboorte goed onder de knie heb. Iets te goed zelfs, maar dat krijg je als je om de paar jaar je koffers moet pakken en weer de hort op gaat naar een ander land. Alleen ditmaal is het volledig anders, want die reünies die ik altijd heb met mijn vrienden in het buitenland, die krijg ik deze keer niet met mijn vader. En dat idee, nu we twee jaar verder zijn, is vooralsnog niet helemaal tot me doorgedrongen. Die intense klap staat nog ergens in de startblokken op me te wachten.
Ja, er zijn momenten geweest waarop het minder goed ging, zoals die keer dat er op the most random place een nummer werd gedraaid dat ook op zijn crematie te horen was, maar vandaag is het anders. Vandaag is ronduit klote. Twee jaar voelt veel te lang. Call me crazy if you want, maar ik zou zo graag willen dat de pijn van het gemis nog vers was. Dat ik nu zou kunnen zeggen dat ik hem vorige week nog heb gezien – of hij nou topfit zou zijn of in zo’n verdomd ziekenhuisbed zou liggen met een overvloed aan infusen in zijn schriele lijf.
Gisteren, twee jaar geleden, kwam het helse telefoontje inclusief autorit (wat voor mijn gevoel een eeuwigheid duurde) naar onze Belgische buren waar mijn vader onverwachts op sterven lag. Overigens heb ik ook geleerd dat je in het geval van kanker nooit het woord ‘onverwachts’ moet gebruiken, maar exact zo voelde het, want de chemo ging goed voor zover die goed kan gaan. Rekening houden met de mogelijkheid van overlijden mocht niet van mijn vader, dat was ten strengste verboden, dus daar werd dan ook nooit over gesproken.
Afscheid van zestig jaar een buitengewoon bijzonder leven te hebben geleefd en drieëndertig daarvan waarvan hij zonder twijfel zou zeggen dat het de mooiste waren (want stiekem was hij een hopeloze romanticus; na het ontmoeten van mijn moeder kon hij geen dag meer zonder haar) en zesentwintig waar ik zelf onderdeel van ben geweest. Het getalletje twee valt eigenlijk in het niets bij dit alles, maar in die twee jaar zit wel een shitload of stories die ik het allerliefst met hem had willen delen, maar het zij zo.
Overleven na de dood van een dierbare. It’s definitely not a walk in the park.