Waarom nee ook oké is
Voordat we het nieuwe jaar inrollen, moet me nog even iets van het hart. En nu kan ik er met een hele grote bocht omheen vertellen, maar laat ik maar gelijk to the point komen. Waarom is het niet oké om nee te zeggen? Jullie weten allemaal dat ik zonder moeite iedere ochtend om zes uur mijn wekker uitspring en me in één sprong in mijn sportoutfit. Ook in andere situaties wint mijn ijzersterke discipline het van mijn zwakke ik, en daar ben ik helemaal oké mee.
Ja, ik houd van een goed glas wijn, je hoort het goed. Eentje van het soort Bernardus uit sunny California, of een knetterzware Petite Sirah uit Chili. Eentje waar je van drie bijvulsessies op je kop staat. Maar ik hecht net zoveel waarde aan een goede nacht slaap en een frisse start van mijn dag. Dan is de keuze vrij snel gemaakt. Ik hou van taart, maar ik ben verwend. Mijn moeder stond vroeger úren met beboterde vingers te kneden in koekjesdeeg, appels te schillen voor een ouderwetse appeltaart of au bain marie chocolade te smelten voor échte chocoladeeclairs. Ik kan nee zeggen tegen een schaaltje kerstkransjes, maar ga voor de bijl als ik een warm stuk appeltaart voor me heb staan. Een torenhoge burger met patat on the side of een berg salade met boterzachte avocado, kip van de grill, verse parmezaankrullen en zilte ansjovis? Drie keer raden…
Maar wat ik dus niet begrijp is waarom je in zo’n situatie vaak voor het blok wordt gezet. Waarom is het niet oké als je het ook gezellig hebt met een spaatje in je hand? Waarom ben je gelijk ongezellig als je dat kerstkransje níet neemt bij je net zo gezellige cappuccino? En waarom is een salade saai (ik vis trouwens ook de spekjes uit mijn salade en vraag de dressing on the side)?
Laten we het even omdraaien. Ben jij een alcoholist als je je glas voor de zesde keer laat vullen? Ben je een dikzak als je dat schaaltje kerstkransjes tot de laatste kruimel leeggegeten hebt? Of zeg ik dat je morgen wel beter even naar de sportschool kunt gaan nadat je met vettige vingers je laatste patatje neemt? Nee.
Goede voornemens, daar doe ik niet aan. Maar misschien kunnen we elkaar wél wat meer in elkaars waarde laten. Want nee is ook oké.