The battle: in de stad blijven als je kinderen krijgt
Zo ongeveer het leukste aan mijn paspoort vind ik dat er zwart op wit in staat dat ik in Amsterdam geboren ben. En aangezien ik er ook al elf jaar woon, maakt mij dat een echte Amsterdammer.
Goed, dat ik als kind ergens in een dorp ben opgegroeid, laat ik in trotse verhalen in de kroeg achterwege. Ik neem het mijn ouders niet kwalijk hoor, zij wilden met kleine kids de stad uit. Net als May, die een pleidooi schrijft over waarom je met kids juist naar een rustigere plek wilt verkassen. Aan mij de eer om daar fijn op in te haken. Want ik word moeder van twee (tegelijk, dus, ja) en blijf gewoon in Mokum wonen.
1. Hier gebeurt het
Eigenlijk weet iedereen het wel die buiten de Ring woont maar zeggen ze het niet hardop. Daar gebeurt het dus niet. Er is maar één stad in het land die telt, sorry. De hippe hotels waar je nooit komt omdat die voor die vier miljard dagelijkse toeristen zijn, de overvolle restaurants waar je blij moet zijn als je voor vijftig euro een voorgerecht en een glas wijn krijgt, de altijd charmante grachten die je nooit opvallen omdat je er al tig jaar overheen fietst.
2. De mensen
Amsterdammers zijn niet te vergelijken met dorpelingen. In een dorp of kleine stad ken je iedereen in de supermarkt, hier zeg je je buurvrouw nog niet gedag. En dat is niet erg. Je bent druk met hippe dingen, met overal bij zijn. De rest begrijpt dat. Ook die aardige buurvrouw, die je alleen spreekt als je een pakketje bezorgd krijgt op het moment dat je niet thuis bent. Niemand kijkt je raar aan in je overdreven dure laarzen of met die chique zonnebril. Mensen letten niet op je. Te druk met overal bij zijn. Heerlijk.
3. Sociaal leven
Waarom ik vooral in de stad wil blijven met kids? Voor mijn eigen leven. Zet mij nu in een dorp met twee baby’s en ik voel me gelijk tien jaar ouder. Niet erg, voor heel veel mensen een heerlijke volgende stap in hun leven, maar ik moet er nú niet aan denken. Ik vind het leven fijn als mijn echte vriendinnen in de buurt wonen. Dat ze op de fiets langs kunnen komen als mijn vent weer eens naar Ajax is en makkelijk kunnen komen helpen met luiers en speentjes. Dat er altijd eentje dichtbij is die dorst heeft in wijn (nog zes maanden) of koffie (nu één per dag).
4. Carrière
Kijk, hoe ik dat precies ga doen met al dat werken waar ik blij van word en dan tegelijkertijd twee baby’s opvoeden, weet ik ook niet precies. Dat zal de tijd leren. Maar ik weet wel dat het makkelijker is om zonder files gewoon op de fiets naar werk te kunnen blijven gaan. Om te kunnen blijven werken als je er tóch zo bent, bij die crèche op de hoek en die droombaan drie straten verder. Banen voor het oprapen en babysitters in overvloed.
5. Het houdt me jong
Ik ben ook nog jong, laat dat duidelijk zijn, maar zet die kinderen in een bakfiets, hijs ze in hippe Nikies en ik voel me gewoon over die paar maanden een coole stadsmoeder. Geen tuttig gedoe in een woonwijk waar nooit iemand doorheen rijdt, waar mensen tuinen met trampolines hebben en waar alles groen is. Als je groen wilt, fiets je naar het Vondelpark. En als je kinderen willen spelen, moet je naar een speeltuin. Zo is het.
6. Toekomst
Kijk, we wilden wel eventjes uit de stad weg toen we hoorden dat ik zwanger ben. We dachten: dat hoort zo. Maar wie bepaalt dat? Doe lekker waar je je goed bij voelt, weet ik nu. Wie weet gaat we over een jaar of vier, maar misschien ook niet. Mijn man roept nu: ‘Ik vind het echt wat voor ons om uiteindelijk nooit te gaan als we eenmaal een groter huis hebben in Zuid.’ En ergens lijkt me dat zo stoer. Kinderen die dus niet alleen in hun paspoort hebben staan dat ze geboren zijn in Amsterdam, maar die ook écht Amsterdammers zijn. Die kunnen wel wat hebben. Toen ik mijn man probeerde over te halen om toch écht in Amsterdam te blijven wonen met een tweeling en om niet naar ’t Gooi te verhuizen, sputterde hij geen seconde tegen. In zijn hart zit het gelukkig ook, die verrekte knappe rotstad.
Nu nog die benedenwoning vinden want in één ding heeft May absoluut gelijk: je kunt niet met een kinderwagen drie verdiepingen omhoog gaan sjouwen, dag in dag uit. Zeker niet met een dubbele wagen. En weet je wat nou zo’n mooi nummer is over Amsterdam? Deze. ‘Iedereen heeft altijd wat te zeiken, maar zij maakt zich niet druk. Niemand is met haar te vergelijken. Ja, zij is de mooiste van ons land’. Ik zing ‘m voor jou, lieve May.