Waarom we onszelf altijd lelijk vinden op de foto
Zeg vriendin, hoeveel selfies staan er op jouw telefoon? Eerlijk? Honderd? Vijfhonderd? Vijftienhonderd? De perfecte selfie is een dagtaak op zich. Waar je lief roept dat je er krankzinnig knap op staat, vraag jij je af of je niet toe bent aan een nieuwe bril. Wat andere mensen mooi vinden, vinden we zelf vaak allesbehalve perfect. Je neus is drie keer zo groot, die rimpels tussen je ogen zaten er vanochtend helemaal niet en je ziet er zomaar vijf kilo zwaarder uit. Wat is toch de reden dat we onszelf er op dagen best schappelijk uit vinden zien, terwijl we dit op foto’s juist níet zien? Heb je even?
1. Psychologen hebben er de perfecte benaming voor: zelfoverschatting. Uit onderzoek blijkt dat we onszelf soms iets aan de hoge (of knappe dus) kant inschatten. Moet je blind uit een reeks foto’s kiezen, dan is de kans vrij groot dat je kiest voor een bewerkte foto van jezelf.
2. Je raakt gewend aan je eigen gezicht in de spiegel, ook wel het ‘mere-exposure effect’ genoemd. Dat betekent dat hoe vaker je iets ziet, hoe positiever je wordt. En dat geldt niet alleen voor je eigen beeld. Hoe vaak komt het voor dat je een liedje dat je in eerste instantie zo snel mogelijk afzette, ineens op volume tien afspeelt? Doordat je jezelf vaak genoeg in de spiegel ziet, ga je wat je ziet steeds leuker vinden. Echter zien wij onszelf dus altijd in spiegelbeeld, waardoor wij denken dat we er anders uitzien dan dat we daadwerkelijk doen. Zie je jezelf vervolgens op de kiek, dan vinden we onszelf ineens stukken minder knap.
Dus vriendin, je weet wat je te doen staat. Maak eens wat vaker een foto van jezelf in plaats van te dansen voor de spiegel. Zonder filtertje dan hè, dat dan weer wel.