Carolien heeft opvoedtips nodig
De afgelopen maanden heb ik me best wel een beetje rijk gerekend met Otis: hij sliep vanaf zes maanden door van zeven tot zeven, lacht continu, heeft nooit een ochtendhumeurtje, is supersociaal, heeft nooit enorme huilbuien en heeft het allerschattigste koppie ooit. Die terrible-two- periode gaat hij ongetwijfeld overslaan, dat kan niet anders. Nou, little did I know… Sinds vorige week heeft meneer een klein willetje ontwikkeld waar de honden geen brood van lusten. Toen de moeder van Jon vertelde dat hij als klein mannetje paars aanliep en vervolgens flauwviel als hij zijn zin niet kreeg, begon ik ‘m al een beetje te knijpen. Maar tot nu toe hoopte ik vurig dat Otis die kant van zijn genen niet had overgenomen. Alle gekheid op een stokje: die ‘twee is nee’-fase gaat alle kinderen bij langs en ik denk dat het ook heel goed is om grenzen te stellen, want die hebben ze nou eenmaal nodig. Consequent zijn in wat wel en niet mag blijkt cruciaal te zijn, iets wat Jon een stuk beter onder de knie heeft dan ik. Bij een leuk glimlachje of keiharde gil in een restaurant ben ik toch sneller gevoelig om mijn grenzen wat op te rekken.
Ik heb een paar dilemma’s voor jullie op een rijtje gezet met multiple choice antwoorden (en ik heb ze allemaal al een keer geprobeerd). Hopelijk kunnen de ervaren moeders wat tips geven wat het beste te doen per situatie. En voor alle moeders in spé: je weet wat je te wachten staat…
Voor alle onderstaande situaties geldt dat het zich afspeelt in een openbare ruimte: supermarkt, restaurant, vliegtuig; you name it. Met andere woorden: er zijn een hoop toeschouwers bij betrokken.
1. Op de grond gaan liggen en onbedaarlijk hard huilen
a. Volledig negeren, ze stoppen vanzelf wel weer
b. Het gesprek aangaan en vriendelijk proberen uit te leggen dat dit niet ‘the way to go’ is
c. Ietwat hardhandig oppakken en streng toespreken dat je dit gedrag niet tolereert
2. Koste wat kost met de telefoon, vork, vol glas water met ijsblokjes of iets in die categorie willen pielen
a. Zoek een alternatief en leid hem/haar dusdanig af dat ze het voorwerp in kwestie op slag vergeten
b. Afpakken en uitleggen dat hier niet mee gespeeld mag worden (op dit moment)
c. Op schoot zetten bij je partner: laat hem het vraagstuk maar oplossen
3. Niet in kinderwagen vastgesnoerd willen worden
a. Troosten en toegeven dat je het zelf ook niet fijn zou vinden om vastgesnoerd te worden in zo’n klein wagentje
b. Speen in de mond douwen en hopen dat ze stoppen met tegenstribbelen
c. Negeren, doorgaan met je handeling en eventueel hardhandig doorzetten
4. De kleine weigert stil te liggen tijdens het verschonen (op een al té onhandige plek: even snel in de kinderwagen, achterbak, wc waar eigenlijk geen verschoontafel is en dus gebruik je de wastafel of dat piepkleine kastje waar de handdoekjes op liggen)
a. Ga je gang maar: als je zo blijft spartelen en je handjes komen in de poep terecht, dan piep je wel anders
b. Afleiden met het zeeppompje en bidden dat hij/zij niet ontdekt hoe dat werkt
c. Het erop wagen en deze verschoonbeurt even aan je voorbij laten gaan