Was er dan toch iets mis bij mij?
Het leven van Tess Hoens is geweldig, maar ook bij haar zijn er dingen die niet helemaal lopen zoals ze zich had gewenst. En daar wil ze over schrijven. Omdat er van schone schijn al genoeg is en omdat eerlijkheid helpt. Tess heeft een kinderwens, maar zwanger worden lukt nóg niet.
Ze is een jaar of 25, mijn leeftijd ongeveer. Ze stelt me wat algemene vragen, daarna gaat ze over op de intiemere variant. Ik zie aan het lichte schaamrood (of eigenlijk roze) op haar bleke, ronde kaken dat ze wat onwennig is. De antwoorden die ik haar geef wuift ze bijna ongemakkelijk weg met korte, instemmend bedoelde knikjes. Ik vraag me af of ze goed luistert.
Augustus kwam, zonder menstruatie. De maanden vlogen voorbij, zonder al te veel zorgen, voor zover ik me herinner. Mijn vriend werd ondertussen gecheckt (ik hoop dat dit woord genoeg zegt en ik for his sake geen ongemakkelijke kamertjes en taferelen hoef te omschrijven). Alles was goed bij hem en dat kwam eigenlijk als een verrassing voor mij. Als tiener was ik al eens zwanger en met dat in mijn achterhoofd ging ik er stiekem van uit dat het niet aan mij kón liggen. Dat ik vertel over deze zwangerschap voelt trouwens persoonlijker dan alles, maar het hoort bij mijn verhaal. Het is op afstand misschien makkelijk om een oordeel over te hebben, want het was tenslotte mijn eigen keuze. Ja, die zwangerschap beëindigde ik zelf, iets wat toen heel vanzelfsprekend voelde en waar ik, daarom, geen spijt van kan hebben. Maar natuurlijk spookt het soms door mijn hoofd dat mijn lastigere traject van nu te wijten is aan de onethische keuze van puber Tess. Dat karma nogal een bitch is.
Bij hem was dus alles goed, wat fijn. Maar was er dan toch iets mis bij mij? Tijd om de huisarts weer te bellen.
En daar zat ik in het OLVG, in een kamer tegenover de coassistent met blozende kaken die ik op haar gemak moest stellen in plaats van andersom. Mijn antwoorden op haar vragen waren geen reden tot zorg, zei ze, maar haar collega wilde voor de zekerheid nog een echo maken. Was het goed als ze even meekeek? Maar natuurlijk, ik lig niet elke dag met de benen wijd in tl-licht, dus dan het liefst met meteen zoveel mogelijk toeschouwers. In mijn hoofd stuurde ik kaarten naar de rest van de afdeling om ze uit te nodigen voor dit event.
De collega was een heel klein, dun vrouwtje met een spits gezicht en donkere krullen. Ik wist niet of ik haar erg aardig vond. Ze deed een condoompje om een soort witte dildo aan een snoer en bracht hem bij me naar binnen. Vreemd gevoel. ‘Veel eitjes op de eierstokken,’ zei ze en ze begon ze te tellen met haar vinger schuivend over de monitor, als een kind in groep 3 dat voor het eerst leert lezen. Veel eitjes leek me goed nieuws, maar daar dacht de kleine vrouw anders over. ‘PCOS, ken je dat?’ Ze zei me dat ik, als ik nú kinderen wilde, een afspraak moest maken op de poli fertiliteit.
Ik bedankte haar voor haar tijd met mijn meest zorgeloze glimlach en liep naar buiten, niets aan de hand. Maar daar zat mijn moeder in de wachtkamer, ze stond erop om mee te gaan naar het ziekenhuis. Bij het zien van het meest vertrouwde gezicht dat ik ken begon ik opeens te huilen.
Nu moest ik mijn vriend bellen om te vertellen dat zwanger raken een lastig verhaal kon worden. En dat kwam door mij.
Geschreven door: Tess Hoens