35 jaar en (nog) geen kinderen
In mijn lievelingshotel kwam een overheerlijke chocoladetaart uit de keuken met daarop een kaars. Het was nu dus officieel: ik ben halverwege de 30, ik heb (nog) geen kinderen en gek genoeg vinden steeds meer mensen daar iets van.
Je zou denken dat de vraag of je kinderen wil wel wat begint te luwen, maar nee. Dit heeft ook te maken met de twee maanden die ik in Griekenland doorbracht, want daar zien ze jezelf voortplanten nog als een hoger doel. Er was zelfs een willekeurige buurvrouw die riep dat ik mijn carrière moest opgeven om kinderen te maken en baren. En of ik die kleine hummel dan ook even wilde komen laten zien volgend jaar, iets waar mijn vriend zelfs bozer om werd dan ik.
De vraag verschuift zich rond de 35 jaar trouwens wel. Inmiddels hoor ik vaker ‘hebben jullie kinderen’ dan ‘willen jullie kinderen’? In de reactie op mijn ‘nee’ zit altijd een klein beetje awkwardness. Je ziet 1001 vragen over een gezicht schieten. Niet dat ik iets aan het ongemak doe trouwens, want als je de vraag stelt mag je ook enig ongemak voelen.
Ik heb ook nooit de behoefte om me te verklaren, want waarom zou ik? Misschien wíl ik ze niet, misschien kan ik ze niet krijgen, misschien voelt het niet juist om nog meer kinderen op de wereld te zetten. Het zou allemaal kunnen, maar ik hoef het in geen geval uit te leggen. En iemand hoeft er vooral niets van te vinden.
Wat misschien nog wel ongemakkelijker is: mensen die voor mij vertellen dat ik geen kinderen wil. Want wat weet jij van alle afwegingen en overwegingen die zich in mij afspelen? Misschien werd ik vanmorgen wel wakker en dacht ik ineens: ja, we doen het wél.
Laten we maar eens stoppen met doen alsof kinderen krijgen een hoger levensdoel is. En laten we vooral stoppen met een oordeel hebben over of iemand wel of geen kinderen wil krijgen.