Het is eigenlijk ernstig hoe weinig ik buiten Amsterdam kom. Tuurlijk, ik hou van reizen, maar dat doe ik dan buiten de Nederlandse grenzen. In ons landje zelf ben ik helemaal niet zo avontuurlijk. Daar kwam ik dit weekend weer achter, toen ik naar Rotterdam ging en bedacht dat ik daar in geen twintig jaar was geweest.
Ik ging ernaartoe met vrienden van vroeger, die ik inmiddels ook alweer zes jaar niet had gezien. Heel leuk natuurlijk: we gingen naar een concert en vooraf wat eten. Ik nam de rol van reisleider op me en had dus de taak om een leuke plek te vinden om wat te gaan eten en vooraf te borrelen. En dat is nog best lastig als je met een groep van zes bent die je niet heel veel ziet of spreekt. Geen idee wat zij lekker vinden.
De oplossing: we zijn naar de Foodhallen in Rotterdam gegaan. En ook al hou ik van ‘mijn’ Amsterdam, die Foodhallen winnen het eigenlijk wel een beetje van die in de hoofdstad. Je vindt er heel veel tentjes en ik heb in tijden niet zo lekker gegeten als hier. Eén van mijn vriendinnen zei zelfs over de sushi dat ze die de lekkerste in jaren vond. Zelf vond ik de dumplings en de bao buns echt goddelijk, net als de zelfgemaakte wagyu bitterballen. En de schaal nacho’s viel ook erg goed in de smaak. Oeh, en de burger. Vergeet ook niet de saté te bestellen bij Tante San, en eigenlijk ook de pho bij Vietyam.
Je snapt: ik ging er serieus tonnetjerond de deur weer uit. Maar goed dus dat we naar een staand concert gingen, want ik had die bodem wel even nodig. En da’s gelukt. Ik ben een beetje teruggekomen van mijn (onterechte) vooroordeel over Rotterdam. Ik ben zelfs van plan om binnenkort een weekendje te boeken en dan natuurlijk in het hotel dat in hetzelfde pand zit als de Foodhallen. Alleen. Maar. Eten.