Het rijkekindsyndroom: wedden dat je dit herkent?
Een nieuwe ziekte treft ons land. In Amerika heeft het een naam: affluenza. Een combinatie van influenza (griep) en affluent (rijk en welvarend). Maar wat is het rijkekindsyndroom en herkennen we dit niet allemaal?
Naar Bali graag
Het grappige is: het syndroom verwijst niet zozeer naar het vermogen van de ouders. Je hoeft dus geen miljonair te zijn om te lijden aan dit syndroom. Het heeft namelijk alles te maken met de manier waarop jongeren van deze tijd denken. We vinden steeds méér en méér heel normaal. Vakantie naar Spanje? Pff, kunnen we niet naar Bali? Wintersport: maar één keer per jaar, pap? Mogen we een fotoshoot? Mogen we een partijtje in de speelgoedwinkel vieren en die afhuren? Mogen we op een jetski? Waar we vroeger blij werden van een map vol Flippo’s, zijn die tijden voor kinderen, jongeren én volwassenen inmiddels vervlogen. Zeker jongeren die enigszins welvarend opgroeien; zij krijgen een vertekend beeld van de wereld mee. Ze doen het niet eens expres.
Geen tijd
Psychologe Jessie O’Neill, auteur van ‘Het Gouden Getto’ ziet het overal in westerse landen gebeuren. ‘De kinderen denken dat ze recht hebben op alles wat ze willen, en wel nu, meteen. Ze zien geen verschil tussen ‘dit wil ik’ en ‘dit heb ik nodig’.’ Het gevolg is dat kinderen nu opgroeien zonder normen. Ze zien niet wat gewoon is en wat een luxe is. Je ziet het als kinderen (maar ook volwassenen) steeds om meer blijven vragen. De ziekte van deze tijd, als je het mij vraagt. ‘Kinderen die te veel hebben’, zo heet een boek van een professor aan Harvard. De oorzaak van het ‘verwende’ gedrag is volgens de auteur bekend. Minear legt namelijk uit dat ouders in de huidige tijd steeds minder tijd hebben voor hun kinderen: vrouwen werken steeds meer en steeds langer. Dat compenseren we massaal met materiële dingen. Ik kan me daar wel in vinden. Hebben we ook niet allemaal iets te veel? Het iets te goed? En als we iets níet hebben is het wel tijd. Toch?
Als ik kijk naar mijn eigen kledingkast, dan kan ik sóms denken dat ik niets heb om aan te trekken, terwijl daar toch minstens acht nooit gedragen truien, jurken en broeken in liggen. Ik heb dure tassen, zonnebrillen, gelakte nagels en een huis dat uit een Vtwonen lijkt te komen. Maar nog is het nooit genoeg, nooit klaar. Er is altijd wel weer iets nieuws dat ik ergens online zie dat ik móet hebben. Walgelijk? Absoluut. Maar ik kan er niets aan doen: ik ben helaas een kind van deze tijd. Ik lijd aan dit syndroom. En jij waarschijnlijk ook, al zul je eerst ontkennen van niet.
Nederig
Dan lees ik weer iets in mijn mail. Of ik geld wil doneren aan maandverband voor arme meisjes in verre landen. Ze delen hun bebloede verband, met of zonder hiv. Ze komen hun tijd van de maand anders niet door. Wij kopen maandverband bij de drogist met onze ogen dicht en zuchten en klagen en mokken. Laten we ons weer eens wat nederiger opstellen, en wat meer doen voor een ander. Je hebt al genoeg, écht.