Waarom het helemaal oké is om op je dertigste nog niet te zijn waar je wilde zijn
In de tijdcapsule die de zolderkamer van mijn ouderlijk huis is, vond ik een jaarboek uit mijn eindexamenjaar. Ik herinner me nog goed dat ons gevraagd werd om op te schrijven waar we dachten tien jaar later te zijn. Ik was toen 18, en mijn voorspelling voor mijn 28e levensjaar was als volgt: ‘Over tien jaar heb ik een eigen kinderdagverblijf. Ik woon dan samen met mijn vriend die een goede baan heeft en er goed uitziet. Samen hebben we drie kinderen en ik woon nog steeds in de buurt van mijn familie.’ Die knappe vriend heb ik inmiddels aan de haak weten te slaan, maar dat ik en de kinderopvang geen levenslang huwelijk zouden hebben ontdekte ik na mijn studie al snel. En die kinderen? Die zijn er nog láng niet.
Het is ook niet zo gek dat de voorspellingen van mijn piepjonge zelf anders zijn gelopen. Ik was immers pas 18 en mijn dromen zijn in de loop der jaren alle kanten op gevlogen. Heel normaal voor die leeftijd, leerde ik tijdens mijn studie pedagogiek, maar ik vond het maar wát frustrerend. Als moderne jonge vrouw kun je nu eenmaal een eindeloos aantal kanten op, maar niemand vertelt je wat de juiste is. Volwassen worden kan daardoor soms voelen als een rotonde met 26 uitgangen, terwijl je pas één rijles hebt gehad en je geen idee hebt hoe je überhaupt een rotonde moet nemen.
Daarnaast blijft er altijd een idee van ‘hoe het hoort’ in je hoofd hangen. Als tiener wilde ik het liefst voor mijn dertigste kinderen, een koophuis en een x bedrag op mijn spaarrekening hebben; in mijn ogen vloog iedereen het leven zo aan, dus moest het ook zo bij mij gaan. Rond mijn 25e kwam de paniek: ga ik überhaupt wel liefde vinden? Een baan die bij me past? Moet ik me niet wat drukker maken over mijn spaarrekening? Het antwoord op dit alles is: ja. Ik had graag wat meer spaargeld gehad, maar met die liefde en die baan is het helemaal goed gekomen.
Natuurlijk, ik had mezelf op mijn dertigste stiekem al als moeder gezien, met een gezellig koophuis en een enorme tuin. Maar vind ik het erg dat het niet zo is gelopen? Absoluut niet. Het is namelijk zo dat hoe meer tijd je met jezelf doorbrengt, hoe meer je erachter komt hoeveel tijd je hebt. Ik zou er dan ook maar wát voor overhebben om mijn 25-jarige zelf door elkaar te schudden en te eisen dat ze even rustig aan doet. Dat ze gewoon moet genieten van haar leven zonder verantwoordelijkheden, van haar dromen die heus wel een weg vinden en van haar maatje 36. En het belangrijkste: ik wil haar vertellen dat die haast nergens voor nodig is. Je hoeft het namelijk niet allemaal op een rij te hebben als je de 30 aantikt.
Volgens onderzoek is de gemiddelde leeftijd om een huis te kopen tegenwoordig zelf gestegen naar 40 jaar en kun je nog tot dik in de 40 aan kinderen beginnen. Mode-icoon Vera Wang maakte haar designerdebuut op 40-jarige leeftijd, Arianna Huffington lanceerde op 55-jarige leeftijd de Huffington Post (wat ze later verkocht voor een bescheiden $315 miljoen) en Christian Dior begon op zijn 41e pas aan zijn creaties bij het o zo heerlijke modehuis. Wat mij betreft is dit dan ook hét bewijs dat het helemaal oké is als je op je dertigste niet bent waar je wilde zijn. Je hebt alle ruimte om van gedachten te veranderen en af en toe de verkeerde afslag te nemen. Wat voor jou bestemd is zal altijd zijn weg naar jou toe vinden en dat vliegt niet ineens aan je voorbij op de dag dat je 30 wordt. Echt, je hebt tijd zat.