Quarterlife Diaries: ‘Al word ik maar half de vrouw die mijn moeder is, dat is voor mij genoeg’
In Quarterlife Diaries neem ik je wekelijks mee in alle dingen waar ik, als bijna 30-jarige, tegenaan loop. Om mijn hart te luchten vooral, maar ook om iedereen die samen met mij in het Quarterlife-bootje zit een hart onder de riem te steken. Je bent namelijk absoluut niet alleen. Deze week: wanneer je steeds meer op je moeder begint te lijken.
Mijn moeder was 28 toen ze mij kreeg. Dat vind ik echt wild. Ik ben nu 29 en nog láng niet klaar om iemands moeder te zijn. Ik kan negen van de tien keer niet eens voor mezelf zorgen, laat staan voor een miniversie van mezelf die het waarschijnlijk niet heel goed zou doen op drie Thuisbezorgd-maaltijden in de week en een lepeltje uit de pot Nutella als toetje. Nee hoor, ik wacht er nog even mee.
Toch vond ik het leuk om een jonge moeder te hebben. Ze wist altijd wat er in ons leven speelde, had oog voor de tofste kleren van het moment waardoor we nooit een modeflater sloegen en alle kinderen wilden vroeger altijd bij ons spelen omdat ze het zo gezellig maakte. Ik keek enorm tegen haar op en dat doe ik nog steeds. Ik wist toen nog niet veel, maar één ding wist ik zeker: ik wilde later precies zo worden als zij.
Dat dat in déze mate zou gebeuren had ik dan ook weer niet verwacht. Het lijkt namelijk wel alsof ik elke dag meer op mijn moeder ga lijken, tot de gekste trekjes aan toe. Ik kan me nog heel goed herinneren dat ze, als ze ons naar school bracht, altijd met haar tas achter de handrem van de auto bleef hangen als ze uit wilde stappen, wat iedere dag weer voor een komisch tafereel zorgde. Ik lachte haar standaard uit met een veroordelende: ‘Als dit iedere keer gebeurt, waarom leg je je tas dan niet ergens anders neer?’ Mij zou dit echt nooit overkomen, beloofde ik mezelf. Tot ik een tijd geleden uit de auto wilde stappen en voelde dat er iets bleef hangen. Je raadt het al: mijn tas zat vast achter de handrem. Vanaf die keer gebeurt het me iedere keer en ik moet er steeds harder om lachen. Mijn twaalfjarige zelf zou me nu veroordelend aankijken, maar ik laat die tas lekker liggen waar hij ligt. Het doet me altijd even aan die fijne ritjes naar school denken.
Naast onhandige acties als deze en continu dingen uit de kast laten vallen (maar die soms ook ineens op een indrukwekkende manier op z’n kop, met mijn linkerhand, kunnen vangen), heb ik ook heel veel trekjes overgenomen die mijn moeder speciaal maken. Zo kijk ik in winkels altijd naar dingen waarvan anderen tegen me hebben gezegd dat ze er al heel lang naar op zoek zijn, net zoals zij dat voor ons doet. Ik hoor haar terug uitspraken als ‘even gezellig maken’ als ik een borreltafel wil herorganiseren omdat er te veel lege bakjes en glazen staan en het advies dat ik mijn vrienden geef lijkt te komen uit een boek over raadgeven dat mijn moeder had kunnen schrijven.
Ik ben er trouwens nog lang niet hoor, als ik kijk naar wat ze allemaal voor ons doet. Ik heb werkelijk nog nooit zo’n sterke vrouw gezien als mijn moeder. Wat er ook gebeurt, ze zorgt ervoor dat ons gezin draaiende blijft, dat iedereen zich gehoord en geliefd voelt en hoe druk ze het ook heeft: er is altijd een plekje op de bank van ons ouderlijk huis waar je knuffels, dekentjes en eten krijgt als het even wat minder goed met je gaat. Misschien is dat een talent dat je ontwikkelt op het moment dat je je eerste kind krijgt, dat je eigenhandig de wereld draaiende kan houden. Althans, ik hoop het. Ik weet niet wanneer dat voor mij gaat gebeuren, maar zolang ik met mijn tas achter mijn handrem blijf haken kom ik daar vast vanzelf wel. En al word ik maar half de vrouw die zij is, dan is dat voor mij genoeg.