Science says: je eigen rommel niet zien is heel normaal
Als ik ooit met iemand ga samenwonen, dan wens ik hem veel succes. Ik ben namelijk een mégarommelkont. Althans, zo zie ik dat zelf niet. Als ik naar mijn huis kijk, vind ik het heel logisch dat mijn kleren die niet schoon, maar ook nog niet vies genoeg zijn, gestapeld op een stoel liggen. Of dat de boodschappen die ik net gedaan heb het aanrecht sieren in plaats van in de kasten liggen. Het is de manier waarop mijn hoofd het beste werkt: als ik iets niet zie, vergeet ik dat ik het heb. Dus ligt alles altijd in een soort geordende chaos in het zicht. Maar goed, wat voor mij handig en overzichtelijk is, is voor een potentiële huisgenoot natuurlijk de hel op aarde. En ook dat snap ik, want overal ligt wel iets waar het niet hoort. Herken je dit? Dan heb ik goed nieuws voor je. Wij rommelmuisjes kunnen hier namelijk helemaal niets aan doen en hebben hoogstwaarschijnlijk last van rommelblindheid.
Ja, we zijn dus letterlijk blind voor onze eigen rommel. Of nou ja, we zien het wel, maar we slaan de chaos om ons heen niet op als rommel waar iets aan gedaan moet worden. Eigenlijk kun je jezelf hier al mee diagnosticeren, maar mocht je nu niet helemaal zeker weten of jij hier last van hebt, kijk dan eens of je het onderstaande lijstje kunt afvinken. Mensen met rommelblindheid hebben namelijk continu last van de volgende dingen:
– Je ziet dat je omgeving rommelig is, maar hebt geen idee waar je moet beginnen met opruimen.
– Op alle platte oppervlaktes in je huis liggen stapeltjes met spullen die er niet horen te liggen.
– Je vraagt je negen van de tien keer af hoe die spullen überhaupt op je tafel of aanrecht terecht zijn gekomen.
– Je haalt regelmatig nieuwe spullen in huis die, ook al gebruik je ze allang niet meer, op dezelfde (vaak onlogische) plek blijven staan.
Check, check, dubbelcheck. Ik heb dit allemaal. Het is dus wel duidelijk dat we hier niks aan kunnen doen, maar eigenlijk is het juist belangrijk om hier wél wat aan te doen. Rommelblindheid kan namelijk voor een hele hoop onnodige stress en spanning zorgen. Alles wat je je huis in sleept, wordt namelijk een klus. Kleren moet je wassen, strijken en opbergen, leuke nieuwe bordjes en kopjes moet je afwassen enzovoort. Uiteindelijk wordt dit natuurlijk compleet onoverzichtelijk. Heb jij ook ineens zin gekregen om voor eens en voor altijd af te rekenen met je rommelige huis? Zo pak je het aan:
1. Vraag om hulp
Als je niet zeker weet of je alle rommel wel echt ziet, vraag dan iemand om je te helpen bij het identificeren je rommel. Sta open voor hun kijk op je ruimte en pak de rommel samen aan.
2. Foto’s maken
Maak foto’s van elke ruimte in je huis om de rommel gemakkelijker op te merken. Dit verschillende perspectief laat dingen zien die je met het blote oog niet ziet.
3. Identificeer je probleemgebieden
Zoek de specifieke plekken in huis waar rommel zich ophoopt, ruim ze op en houd ze bij ze om toekomstige rommel te voorkomen.
4. Geef alles een vaste plek
Zorg ervoor dat alles in huis een vaste plek heeft om rommel te voorkomen en ervoor te zorgen dat je je spullen minder snel kwijtraakt.
5. Vermijd opslagruimtes
Probeer geen extra opslagruimtes te hebben. Die kunnen leiden tot ophoping van rommel die je negeert en uiteindelijk vergeet. Zo weet ik zeker dat ik alles in mijn kelderbox zo weg zou kunnen gooien zonder er ooit nog maar iets van te missen.
6. Ruim dagelijks alle oppervlakken op
Zorg ervoor dat je elke avond alle oppervlakken in huis opruimt, zodat rommel zich niet kan ophopen. Denk aan je tafels, de bovenkant van je kastjes en het aanrecht. Sommige mensen noemen dit ook wel de ‘closing shift’ van hun huis. Deze mensen nemen aan het einde van de dag tien minuten de tijd om hun woonkamer en huis ‘af te sluiten’ zodat degene met de ochtenddienst (oftewel jijzelf) de dag met een schone lei kan beginnen.
Bron: The Plain Simple Life