Het enige wat je beslist niet moet doen tijdens een paniekaanval
Je begint te zweten, sneller te ademen en je gedachten schieten per uur honderd kanten op. Paniekaanvallen kunnen heel vervelend zijn en voor veel ongemak zorgen. Maar wat je in zo’n geval vooral niet moet doen?
Dat is eigenlijk het moeilijkste wat er is, maar je moet je er niet te veel op concentreren, op die aanval. Soms zet die namelijk niet door. Soms kom je er vanzelf weer helemaal uit.
Want als je denkt dat je paniek hebt, krijg je meer paniek. Het is een vicieuze cirkel. Je versterkt je eigen nare gedachten door constant in die gedachten te blijven hangen en al het vervelende te herhalen. Door je volledig te concentreren op je lichamelijke symptomen kun je ze versterken. Probeer je aandacht ergens anders op te richten: ga naar buiten, ga wandelen, doe vooral iets heel anders dan wat je aan het doen was. Zo vergroot je de kans dat je paniekaanval niet helemaal doorzet.
Blijf dus niet in jezelf hangen of in hetzelfde moment zitten. Doorbreek je moment.
Verder kun je proberen:
Langzaam en diep ademhalen: adem in door je neus en uit door je mond om je ademhaling te reguleren.
Aardingstechnieken: concentreer je op je omgeving en benoem vijf dingen die je kunt zien, vier dingen die je kunt aanraken, drie dingen die je kunt horen, twee dingen die je kunt ruiken en één ding dat je kunt proeven.
Positieve zelfpraat: herinner jezelf eraan dat de paniekaanval tijdelijk is en dat je veilig bent.
Zoek steun: praat met iemand die je vertrouwt over wat je ervaart.
Het is altijd een goed idee om professionele hulp te zoeken als je regelmatig last hebt van paniekaanvallen. Een therapeut kan je technieken en strategieën leren om beter met paniek om te gaan. You got this.